ECLI:NL:RBZWB:2022:3816
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag herbeoordeling WIA-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 8 juli 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn aanvraag tot herbeoordeling van zijn WIA-uitkering. Eiser had op 12 november 2021 een verzoek ingediend, waarover verweerder uiterlijk op 7 januari 2022 had moeten beslissen. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft eiser op 15 maart 2022 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijke termijn heeft beslist. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser had ook om wettelijke rente over de dwangsommen gevraagd, maar dit verzoek wordt afgewezen omdat verweerder tijdig de dwangsom heeft vastgesteld en betaald. Daarnaast moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank concludeert dat de zaak als licht wordt aangemerkt, gezien de jurisprudentie over geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit.