Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Overwegingen
3.Beslissing
- verklaart het beroep van [belanghebbende] niet ontvankelijk;
- verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbenden en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg over de leges die in rekening zijn gebracht voor een aanvraag om een omgevingsvergunning. De heffingsambtenaar had op 20 februari 2020 een nota leges van € 43.889,95 verzonden aan belanghebbenden voor de indiening van een aanvraag voor de bouw van 96 tijdelijke logiesverblijven. Belanghebbenden maakten bezwaar tegen deze nota, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop hebben belanghebbenden beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend door belanghebbende en dat de nota leges aan hen was gericht. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet-ontvankelijk was in haar beroep, omdat zij geen belang had bij de beoordeling van het beroep. De rechtbank overwoog dat de aanvraag omgevingsvergunning daadwerkelijk was ingediend en dat de heffingsambtenaar terecht leges had geheven op basis van de oppervlakte van de kadastrale percelen. De rechtbank concludeerde dat de stelling van belanghebbende dat de aanvraag enkel was ingediend om toegang tot de rechter te krijgen, niet tot een ander oordeel leidde.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond en zag zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.