ECLI:NL:RBZWB:2022:3714
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag forensenbelasting en de toepassing van de Gemeentewet
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Baarle-Nassau over een aanslag forensenbelasting voor het belastingjaar 2020. De belanghebbende ontving op 31 juli 2020 een aanslag forensenbelasting in verband met een bungalow op een bungalowpark in de gemeente. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 14 september 2020 ongegrond verklaard, waarna zij beroep heeft ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 april 2022, waarbij de belanghebbende aanwezig was en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd werd door twee personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de bungalow op 20 juli 2020 heeft verkocht en dat zij in de periode van 1 januari 2020 tot de verkoopdatum de woning niet verhuurd of aan anderen in gebruik heeft gegeven. De kern van het geschil was of de aanslag terecht was opgelegd en over het juiste tijdvak.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht had opgelegd, omdat het niet vereist is dat de belastingplichtige de woning daadwerkelijk meer dan 90 dagen in het kalenderjaar heeft gebruikt. Het gaat erom of de woning meer dan 90 dagen aan de belastingplichtige ter beschikking heeft gestaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.