ECLI:NL:RBZWB:2022:3713

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
02-220942-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedendelicten en kinderporno: strafzaak tegen verdachte met verminderd toerekeningsvatbaarheid

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2022, is de verdachte beschuldigd van ernstige zedendelicten, waaronder grooming, seksueel contact met minderjarigen en het bezit en verspreiden van kinderporno. De feiten hebben zich afgespeeld tussen 2017 en 2021, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een 11-jarig meisje en meerdere keren seks heeft gehad met een 14-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft hem 15 maanden gevangenisstraf opgelegd, met aftrek van voorarrest, en terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De tbs is dadelijk uitvoerbaar verklaard, en de rechtbank heeft ook een maatregel opgelegd op basis van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar achtte andere feiten wettig en overtuigend bewezen. De slachtoffers hebben schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/220942-21
vonnis van de meervoudige kamer van 7 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught
raadsvrouw mr. K.C.A.M. Oomen, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 juni 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Tilburg
feit 1: meerdere malen in de periode van 3 juli 2020 t/m 21 augustus 2020 ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, heeft gepleegd met de 14-jarige [slachtoffer 1] ;
feit 2: zich in de periode van 1 maart 2019 t/m 1 september 2019 schuldig heeft gemaakt aan grooming met betrekking tot de 11-jarige [slachtoffer 2] ;
feit 3: op 1 september 2019, al dan niet onder dwang, (onverhoeds) de borsten, billen en/of vagina/schaamstreek van de 11-jarige [slachtoffer 2] heeft betast;
feit 4: in de periode van 12 mei 2017 tot en met 17 augustus 2021 kinderporno heeft vervaardigd, verspreid en/of in bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1, 2 en 4 wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de inhoud van het dossier, met name de verklaringen van de slachtoffers en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting met betrekking tot die feiten.
Volgens de officier van justitie is feit 3 primair niet bewezen nu hij niet kan vaststellen of verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen.
Wel acht hij feit 3 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het betasten van de billen van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft immers niet verklaard dat verdachte haar billen tijdens de ontmoeting op 1 september 2019 heeft aangeraakt en verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij wellicht haar billen heeft aangeraakt, maar dat dat tijdens de eerdere ontmoeting was. Wel bekent verdachte tijdens de ontmoeting op 1 september 2019 de vagina van [slachtoffer 2] over haar kleren heen te hebben betast. De officier van justitie is van mening dat ook het betasten van de borsten van [slachtoffer 2] , ondanks de ontkenning van verdachte, bewezen kan worden verklaard, nu zij daar tijdens het studioverhoor uitdrukkelijk over heeft verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft feit 3 is de raadsvrouw met de officier van justitie van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de primaire variant aangezien niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van dwang. Wel acht de raadsvrouw feit 3 subsidiair bewezen met dien verstande dat alleen bewezen kan worden dat verdachte de vagina van [slachtoffer 2] heeft betast. Voor het betasten van de billen en borsten is er volgens haar onvoldoende bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op basis van de bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten 1, 2 en 4 in zijn geheel wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de rechtbank in feit 4 niet bewezen acht dat verdachte de in dat feit genoemde afbeeldingen zelf heeft vervaardigd.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat feit 3 primair niet bewezen kan worden, nu met name niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen ontuchtige handelingen te dulden. Verdachte zal dan ook van feit 3 primair worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 september 2019 ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van haar borsten en haar vagina. Weliswaar heeft verdachte ontkend dat hij haar borsten heeft betast, maar de rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de duidelijke verklaring van [slachtoffer 2] op dit punt. [slachtoffer 2] heeft niet verklaard dat haar billen op 1 september zouden zijn betast door verdachte. Dit laatste acht de rechtbank dan ook niet bewezen.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, feit 3 subsidiair - met uitzondering van het betasten van de billen - wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen in de periode van 3 juli 2020 tot en met 21 augustus 2020 te Tilburg, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte:
-zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en
-zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en
-de vagina van die [slachtoffer 1] en/of betast en
-zich door die [slachtoffer 1] latenaftrekken en/of zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] laten betasten;
2.
in de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 september 2019 te Tilburg, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon, te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortedag slachtoffer 2] 2007), die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, meermalen een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen, waarbij hij, verdachte, door middel van het versturen van meerdere chatberichten via het internetspel [naam spel] en/of Instagram en/of [naam spel] met die [slachtoffer 2] heeft afgesproken in Oude Pekela bij de [naam winkel 1] en/of het plein van de [naam winkel 2] en/of vervolgens met de trein en/of bus naar de Oude Pekela is gereisd;
3. subsidiair
op 1 september 2019 te Oude Pekela, gemeente Pekela, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte de borsten en de vagina van die [slachtoffer 2] betast;
4.
in de periode van 12 mei 2017 tot en met 17 augustus 2021, te Tilburg
afbeelding(en) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met de/een penis en/of vinger/hand oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het zichzelf met een voorwerp vaginaal penetreren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingen, 5, 6, 7, 8, 10, 14, 15 en 16 van de toonmap)
en
- het met de penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
- het betasten en/of aanraken met de mond/tong van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en
- het zichzelf met de vinger/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen door een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingen 1,7,9, 12,13 en 14 van de toonmap)
en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp, en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 2,3,11 en 13 van de toonmap)
en
- het masturberen (dicht) bij het lichaam/gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een penis dicht bij het lichaam van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeelding 4 van de toonmap).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf- en maatregeloplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest plus een terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden, waarbij de voorwaarden dienen te worden opgelegd zoals die door de reclassering in het maatregelrapport van 13 juni 2022 zijn geadviseerd. Daarnaast vordert de officier van justitie de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren en de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stemt in met het opleggen van een tbs met voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Zij is daarnaast van mening dat de op te leggen gevangenisstraf qua duur niet langer moet zijn dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten
Verdachte heeft zich in de periode van het voorjaar van 2017 tot en met augustus 2021 schuldig gemaakt aan een aantal ernstige zedendelicten.
Verdachte is in het voorjaar van 2019 begonnen om aan de toen 11-jarige [slachtoffer 2] via chatberichten op verschillende sites (o.a. [socialmedia naam] ) voor te stellen om elkaar te ontmoeten, waarbij in de chats met haar sprake was expliciet seksueel getinte opmerkingen en duidelijk was dat die ontmoetingen bedoeld waren om seksuele handelingen met elkaar te verrichten. Verdachte wist toen al dat [slachtoffer 2] maar 11 jaar oud was. Uiteindelijk hebben die chatcontacten ertoe geleid dat er twee ontmoetingen waren van [slachtoffer 2] met verdachte, beide in Oude Pekela, de woonplaats van [slachtoffer 2] . In elk geval is het bij die tweede ontmoeting, op 1 september 2019, gekomen tot seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 2] , waarbij verdachte [slachtoffer 2] over haar kleren heen heeft betast aan haar borsten en haar vagina.
In de zomer van 2020 heeft verdachte de toen 14-jarige [slachtoffer 1] leren kennen via [socialmedia naam] . Na een aantal keren met haar gechat te hebben heeft hij met [slachtoffer 1] afgesproken en heeft hij volgens [slachtoffer 1] verkering met haar gekregen. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] 14 jaar oud was. Zij hebben elkaar een aantal keren op hat adres van verdachte in Tilburg ontmoet waarbij in elk geval naast andere seksuele handelingen drie keer seksuele gemeenschap heeft plaatsgevonden.
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bevonden zich als 11-jarige respectievelijk als 14-jarige puber in een kwetsbare periode van hun leven. Niet voor niets is door de wetgever de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook juist op seksueel gebied. Bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is deze ontwikkeling door het handelen van verdachte verstoord geraakt en niet uit te sluiten is dat dit tot blijvende psychische schade bij beide meisjes zal leiden.
Verdachte heeft zich geen, althans onvoldoende rekenschap gegeven van de leeftijd van beide meisjes en de impact die zijn handelen op beide meisjes zou kunnen hebben. Hij heeft het bevredigen van zijn “geilheid” zoals hij zelf heeft verklaard, op de voorgrond geplaatst.
Gedurende het onderzoek van de politie in 2021 is op vier telefoons van verdachte kinderporno aangetroffen, waarbij het overgrote deel bestond uit afbeeldingen van meisjes onder de 15 jaar. Deze kinderporno is op deze telefoons aangemaakt in de periode van 12 mei 2017 tot en met 10 augustus 2021. Hieruit maakt de rechtbank op dat verdachte al langdurig bezig was met het verzamelen van kinderporno. In totaal zijn 580 foto’s en video’s met kinderporno op deze vier telefoons aangetroffen. Verdachte heeft ook toegegeven dat hij kinderporno verspreidde.
Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen en te verspreiden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen en verspreiden.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Verdachte heeft een nagenoeg blanco strafblad. Hij is in elk geval niet eerder veroordeeld voor misdrijven.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de inhoud van de over verdachte opgemaakte rapportages.
Uit de rapportages van klinisch psycholoog [naam 1] van 13 maart 2022 en psychiater [naam 2] van 21 maart 2022 maakt de rechtbank op dat bij verdachte sprake is van een posttraumatische stressstoornis. Deze stoornis was ook ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten aanwezig en heeft zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde beïnvloed, hoewel die invloed volgens [naam 2] niet overweldigend was. Volgens [naam 2] geeft verdachte aan jarenlang seksueel misbruikt te zijn. Hierdoor verloor hij zijn vertrouwen in mensen. Hij trok zich terug in een eigen wereld, was prikkelbaar en vertoonde zelfdestructief en impulsief gedrag. Hij ging gebukt onder PTSS symptomen zoals herbelevingen en gevoelens van vervreemding, waardoor hij toch ook de nood voelde aan contact. De stoornis had een remmende invloed op zijn persoonlijkheidsontwikkeling. Hij slaagde er niet in stabiele vertrouwensrelaties op te bouwen met leeftijdsgenoten, waardoor hij bleef steken in immature relaties met jongere meisjes. Door zijn stoornis had hij meer moeite zijn seksuele impulsen te beheersen.
De deskundigen schatten het risico op recidive van een seksueel delict hoog in.
Beide deskundigen hebben geadviseerd om het ten laste gelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Ook adviseren zij een tbs met voorwaarden op te leggen en om het volwassenenstrafrecht toe te passen.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies en adviezen en neemt deze over.
Ook de officier van justitie en de raadsvrouw hebben ter zitting aangegeven zich te kunnen vinden in de conclusies en adviezen van de deskundigen.
Naar aanleiding van genoemde rapportages is door de reclassering op 13 juni 2022 een maatregelrapport opgemaakt. De reclassering adviseert eveneens positief over een tbs met voorwaarden en heeft in het maatregelrapport een aantal voorwaarden geformuleerd waaraan verdachte zou moeten voldoen om de kans op recidive te verminderen. Verdachte heeft zich bereid verklaard aan deze voorwaarden mee te werken.
Verdachte heeft ter terechtzitting de hem tenlastegelegde feiten grotendeels bekend en daarnaast ook probleembesef getoond. Hij lijkt ook het laakbare van zijn handelen in te zien. Daarmee zal de rechtbank bij de oplegging van de straf en maatregel rekening houden.
De op te leggen straf en maatregel
Gelet op de inhoud van de rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een maatregel van terbeschikkingstelling noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op het gepleegde misdrijven onder de feiten 1, 3 en 4 is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank overweegt voorts dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Oplegging van dwangverpleging is thans niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van de voorwaarden, zoals die zijn opgenomen in het maatregelrapport van de Reclassering Nederland van 13 juni 2022. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin het feit aan verdachte kan worden toegerekend enerzijds en de impact die de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving hebben gehad anderzijds. Hoewel een langere gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd, zeker te rechtvaardigen is, gelet op de ernst en de hoeveelheid van de feiten, acht de rechtbank van groot belang dat verdachte op een korte termijn kan aanvangen met de noodzakelijke behandeling. Hij is daartoe op dit moment zeer gemotiveerd.
Een gevangenisstraf van 15 maanden betekent dat verdachte, rekening houdende met de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, over ongeveer 2 maanden zou kunnen gaan beginnen met zijn behandeling in de Van der Hoevenkliniek, ervan uitgaande dat op dat moment aldaar een behandelplaats voor verdachte beschikbaar is.
De rechtbank zal voorts het advies van de reclassering volgen om de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden te bevelen en om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, Aan de voorwaarden van die bepaling is blijkens vorenstaande voldaan.

7.De benadeelde partijen

[slachtoffer 1]
De benadeelde vordert een immateriële schadevergoeding van € 3.000,00 voor feit 1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in haar eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 3.000,00 billijk, zulks vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
De benadeelde vordert voorts een materiële schadevergoeding van € 1.730,= voor feit 1.
Deze schade bestaat volgens de benadeelde uit verplaatste schade, namelijk kosten die gemaakt zijn voor huiswerkbegeleiding.
De rechtbank stelt vast dat deze kosten voor het eerst zijn gemaakt in oktober 2021, ruim een jaar nadat feit 1 is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, omdat het causaal verband tussen deze huiswerkbegeleiding en het begane feit is weersproken en op dit moment zonder nader debat en/of onderzoek niet voldoende valt vast te stellen. De benadeelde zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit gedeelte van de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 2]
De benadeelde vordert een immateriële schadevergoeding van € 1.800,00 voor de feiten 2 en 3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in haar eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 1.800,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente, billijk.
De benadeelde vordert voorts een materiële schadevergoeding van € 1.707,24 voor de feiten 2 en 3.
Deze schade bestaat uit reiskosten die gemaakt zijn voor diverse afspraken, waaronder behandelingen bij Fier in Groningen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten voor de behandelingen bij Fier in Groningen (€ 1.587,00) voor vergoeding in aanmerking komen nu er voldoende causaal verbaal bestaat tussen deze behandeling en de bewezenverklaarde feiten 2 en 3. De vordering wordt voor dat deel toegewezen, zulks vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente.
Anders is dat voor de overige kosten (bezoeken aan politie, SHN en de Domeinen; in totaal € 120,24). Dit deel van de vordering moet worden afgewezen, nu een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal tevens bij beide toegewezen vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag (inclusief de wettelijke rente). Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38, 38a, 57, 60a, 240b, 245, 247 en 248e van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 primair tenlastegelegde feit;

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een
communicatiedienst aan een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet
heeft bereikt een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige
handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt
tot het verwezenlijken van die ontmoeting, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen;
feit 4:een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een
seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden en/of verwerven en/of in bezit
hebben en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
- Geen strafbaar feit plegenBetrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
- Meewerken aan reclasseringstoezichtBetrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
*Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
*Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
*Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
*Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn/haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
*Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
*Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
*Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
*Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
- Niet naar het buitenlandBetrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
- Opname in een zorginstellingBetrokkene laat zich opnemen in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, dan wel een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan de detentieperiode. De opname duurt zolang de reclassering dat in overleg met de deskundigen van de instelling nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
- Ambulante behandelingIndien na de beëindiging van de behandeling in de Van der Hoeven kliniek, deze kliniek in overleg met de reclassering ambulante behandeling nodig acht, laat betrokkene zich behandelen door een nader door de Van der Hoeven kliniek in overleg met de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Meewerken aan time-out
Betrokkene werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) als de Van der Hoevenkliniek of een andere instelling, als de reclassering dat in overleg met de deskundigen van de instelling nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken.
- Begeleid wonen of maatschappelijke opvangIndien de reclassering het noodzakelijk acht, verblijft betrokkene in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op het klinische behandeltraject. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- ContactverbodBetrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag slachtoffer 1] 2006) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag slachtoffer 2] 2007), slachtoffers van de onderhavige ten laste gelegde feiten.
- Vermijden contact met minderjarigenBetrokkene zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt betrokkene dat hier een door de reclassering aangewezen persoon/instantie bij aanwezig is. In ieder geval informeert betrokkene de reclassering over eventuele dergelijke contacten.
- Vermijden kinderpornoBetrokkene vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Betrokkene onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
*het seksueel getint communiceren met minderjarigen
*het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen
*het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Betrokkene bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
Betrokkene werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
Betrokkene verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Betrokkene verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (artikel 38z Wetboek van Strafrecht);
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 3.000,00, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 21 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feit 1), € 3.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 21 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 40 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 3.387,00, waarvan € 1.587,00 aan materiële schade (vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf de datum van de indiening van de vordering, zijnde 15 februari 2022, tot aan de dag der voldoening) en € 1.800,00 aan immateriële schade (vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 september 2019 (de datum van het gepleegde feit) tot aan de dag der voldoening).
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- wijst af het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feiten 2 en 3), € 3.387,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
de data zoals hiervoor vermeld.
- bepaalt dat bij niet betaling 43 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. M. van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van E.A.J. de Roos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juli 2022.