Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 30 juni 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Inleiding
31 januari 2019 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Dit bezwaar heeft eiseres toegelicht op de hoorzitting van
2 september 2019.
onderzoek verricht en daarvan op 14 juli 2021 schriftelijk verslag uitgebracht.
Beoordeling door de rechtbank
31 januari 2019 voor 100% arbeidsongeschikt is, maar dat haar beperkingen niet duurzaam zijn. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De beroepsgronden zijn opgenomen in overweging 4.2 van deze uitspraak.
Conclusie en gevolgen
€ 1.518,-.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op binnen zes weken nadat deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 30 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.