ECLI:NL:RBZWB:2022:37

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2022
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
AWB 21_5169 VV PKV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak inzake bijstandsuitkering

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 oktober 2021 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering werd afgewezen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 2 december 2021 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken, waarna verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening heeft ingetrokken, maar verzocht heeft om veroordeling van verweerder in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.

De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door het besluit van 2 december 2021, en ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Daarnaast wordt verweerder ook veroordeeld tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht. De kosten voor rechtsbijstand worden vastgesteld op € 748,-, en het griffierecht op € 48,-. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 6 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5169 PW VV
uitspraak van 6 januari 2022 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: mr. B.G.M. de Ruijter,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 oktober 2021 (bestreden besluit) van verweerder inzake de afwijzing van zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 2 december 2021 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken.
Vervolgens heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 2 december 2021 dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 748,‑ en wegingsfactor 1).
3. Nu verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen, ziet de voorzieningenrechter hierin aanleiding om verweerder tevens te veroordelen tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan verzoeker te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 6 januari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.