ECLI:NL:RBZWB:2022:367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over eervol ontslag en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van overgang naar Veiligheidsregio Midden- en West Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.A.G. Lamers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de veiligheidsregio waarin zijn bezwaren tegen een eerder besluit van 24 december 2019 ongegrond werden verklaard. Dit eerdere besluit verleende de eiser eervol ontslag met ingang van 1 januari 2020, terwijl hij gelijktijdig werd aangesteld bij de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant (VRMWB). De eiser betwistte de negatieve arbeidsvoorwaardelijke gevolgen van deze overgang, met name het verlies van leeftijdsgebonden verlofrechten, en stelde dat de geboden financiële compensatie niet adequaat was.
Tijdens de zitting op 15 december 2021 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank oordeelde dat de veiligheidsregio terecht had gesteld dat er geen individuele maatwerkafspraken nodig waren en dat de compensatieregeling correct was toegepast. De rechtbank volgde de eiser niet in zijn stelling dat hij recht had op meer compensatie, omdat de uitkomst van de onderhandelingen binnen het Georganiseerd Overleg (GO) niet met vrucht kon worden bestreden enkel op basis van de nadelige gevolgen voor de werknemer. De rechtbank concludeerde dat de veiligheidsregio in redelijkheid geen aanleiding had hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen, omdat er geen onbillijke situatie was aangetoond.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van de veiligheidsregio. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.