ECLI:NL:RBZWB:2022:3664

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
20/8758
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2022, gaat het om een geschil over de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats]. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 30 april 2020, waarin de waarde was vastgesteld op € 319.000. Het bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 11 september 2020, waarna de belanghebbende in beroep ging.

Tijdens de zitting op 10 juni 2022 hebben partijen een compromis bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WOZ-waarde voor het jaar 2020 nu wordt vastgesteld op € 280.000. Tevens is afgesproken dat er een taxateur zal langskomen om de waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2022 te beoordelen. De heffingsambtenaar heeft toegezegd om naast de taxatiewijzer ook te zoeken naar een transactie van een vergelijkbare onroerende zaak als extra onderbouwing.

De rechtbank heeft verder beslist dat de heffingsambtenaar de proceskosten van de belanghebbende, ter hoogte van € 160, en het griffierecht van € 48 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 20/8758
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk,de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak). Bij beschikking van 30 april 2020 is de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2020 vastgesteld op € 319.000.
1.2.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking. Bij uitspraak op bezwaar van 11 september 2020 is het bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [heffingsambtenaar], [heffingsambtenaar] en [heffingsambtenaar].

2.Overwegingen

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Afgesproken is dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2020 wordt vastgesteld op € 280.000. Verder hebben partijen afgesproken dat in het kader van de bezwaarprocedure van belanghebbende tegen de WOZ-waarde voor het jaar 2022 een taxateur langs zal komen bij belanghebbende om de waarde van de onroerende zaak te beoordelen. Daarbij heeft de heffingsambtenaar toegezegd om voor het jaar 2022 naast het gebruik van de taxatiewijzer op zoek te gaan naar een transactie van vergelijkbare onroerende zaak als extra onderbouwing van de WOZ-waarde. Partijen hebben ook overeenstemming bereikt over de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten en de vergoeding van het griffierecht. Afgesproken is dat de heffingsambtenaar een bedrag van € 160 aan belanghebbende zal vergoeden voor zijn verletkosten en dat hij het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 aan hem zal vergoeden.
2.2.
De rechtbank heeft overeenkomstig het voorgaande beslist.

3.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] tot een bedrag van € 280.000;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 48 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 160.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 4 juli 2022 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.