ECLI:NL:RBZWB:2022:366
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over eervol ontslag en arbeidsvoorwaarden bij overgang naar Veiligheidsregio Midden- en West Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Zeeland. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.F.J. Hupkes-van den Brink, had beroep ingesteld tegen een besluit van de veiligheidsregio waarin zijn bezwaren tegen een eerder ontslagbesluit ongegrond werden verklaard. De eiser was eerder eervol ontslagen met ingang van 1 januari 2020, maar dit besluit werd ingetrokken vanwege een foutieve datum van indiensttreding. De rechtbank heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De eiser stelde dat hij benadeeld was door de toepassing van collectieve arbeidsvoorwaardelijke afspraken en dat de veiligheidsregio een onjuiste anciënniteitsdatum had gehanteerd. De rechtbank oordeelde dat de veiligheidsregio niet onrechtmatig had gehandeld en dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk benadeeld was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de veiligheidsregio en de rol van collectieve afspraken in de arbeidsvoorwaarden.