ECLI:NL:RBZWB:2022:3657
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidseisen na ongeval
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 30 juni 2022, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV inzake de weigering van een WIA-uitkering behandeld. Eiseres, die als gevolg van een aanrijding op 1 juni 2017 arbeidsongeschikt is geraakt, heeft in 2019 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft haar aanvraag afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 17,52%, dat later werd aangepast naar 24,45%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank constateert dat de medische beoordeling door het UWV niet voldoende gemotiveerd is, vooral omdat de verzekeringsartsen b&b de eiseres niet zelf hebben onderzocht. De rechtbank oordeelt dat de rapportages van de door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts meer gewicht moeten krijgen, omdat deze wel een lichamelijk onderzoek heeft uitgevoerd. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen en aanvullende beperkingen in de FML op te nemen. De termijn voor herstel is vastgesteld op acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.