ECLI:NL:RBZWB:2022:3652
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV over Ziektewet-uitkering en niet-ontvankelijkheid van de eiseres
Op 1 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 27 oktober 2021, waarin haar bezwaren tegen de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering per 7 juni 2021 ongegrond werden verklaard. De rechtbank heeft besloten om de zaak zonder zitting te behandelen, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres meldde zich op 12 juli 2021 ziek bij het UWV met terugwerkende kracht tot 7 juni 2021. Het UWV had eerder op 2 augustus 2021 besloten dat eiseres geen recht had op een ZW-uitkering omdat zij nog in loondienst was. Na bezwaar van eiseres verklaarde het UWV op 27 oktober 2021 haar bezwaren ongegrond. Eiseres heeft op 11 november 2022 beroep ingesteld en verzocht om een ZW-uitkering vanaf 28 juni 2021, terwijl zij tot 27 juni 2021 ziekengeld ontving van haar (ex)werkgever.
De rechtbank constateerde dat zowel eiseres als het UWV het erover eens waren dat de ingangsdatum van de ZW-uitkering 21 juni 2021 was, de datum waarop haar dienstverband eindigde. Het UWV had haar vanaf die datum een ZW-uitkering toegekend. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had bij de procedure, omdat zij met het beroep niet kon bereiken wat zij beoogde. De rechtbank verklaarde het beroep daarom niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding om het UWV te veroordelen tot betaling van proceskosten.