ECLI:NL:RBZWB:2022:363

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
AWB- 22_55 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opleggen van een gebiedsontzegging door de burgemeester van Goes

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Goes, dat op 9 december 2021 is genomen, waarbij aan hem een gebiedsontzegging is opgelegd voor een periode van twaalf weken. Deze gebiedsontzegging betreft een ruim gebied rondom een school, waar verzoeker herhaaldelijk aanwezig is geweest, wat heeft geleid tot verstoring van de openbare orde en veiligheid. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij van mening is dat de burgemeester ten onrechte de gebiedsontzegging heeft opgelegd. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 21 januari 2022 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. R. Bustraan en een politieambtenaar.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester bevoegd is om een gebiedsontzegging op te leggen op basis van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Goes. De burgemeester heeft voldoende onderbouwd dat de aanwezigheid van verzoeker bij de school heeft geleid tot onrust en gevoelens van onveiligheid bij betrokkenen, waaronder de zoon en ex-partner van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester een belangenafweging heeft gemaakt en dat de opgelegde gebiedsontzegging een redelijk en geëigend middel is om de rust rondom de school te waarborgen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd waarom de gebiedsontzegging voor de maximale duur van twaalf weken is opgelegd. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gedaan en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/55 GEMWT VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 21 januari 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

gemachtigde: mr. M.A. Prins,
en

de burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 9 december 2021 (bestreden besluit) van de burgemeester over het opleggen van een gebiedsontzegging voor een ruim gebied rondom [naam school] aan [adres school] te [plaats school] en voor de duur van twaalf weken. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld op zitting in Breda op 21 januari 2022. Verzoeker was daar samen met zijn gemachtigde bij aanwezig. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R. Bustraan en [naam politieambetnaar] (politieambtenaar).
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
2.
Bij bestreden besluit heeft de burgemeester aan verzoeker een gebiedsontzegging opgelegd op grond van artikel 2:78 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Goes (APV), vanwege het verstoren van de openbare orde en veiligheid rondom [naam school] . De burgemeester baseert dit op een bestuurlijke rapportage van de politie van 11 november 2021. De gebiedsontzegging is opgelegd voor een ruime zone rondom [naam school] voor de duur van twaalf weken (van 16 december 2021 tot 10 maart 2022). Verzoeker heeft daar bij brief van 4 januari 2022 bezwaar tegen gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter op 5 januari 2022 verzocht om een voorlopige voorziening.
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat op zijn bezwaar is beslist. Volgens verzoeker heeft de burgemeester de gebiedsontzegging ten onrechte opgelegd. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft verzoeker primair aangevoerd dat geen sprake is van verstoring van de openbare orde of de veiligheid. Subsidiair heeft verzoeker aangevoerd dat zijn recht op family life (artikel 8 EVRM) en bewegingsvrijheid onevenredig wordt geraakt als gevolg van de gebiedsontzegging. Meer subsidiair heeft verzoeker aangevoerd dat de burgemeester had moeten volstaan met een minder ingrijpend middel en/of een gebiedsontzegging voor een kortere duur.
4.
Op grond van artikel 2:78, eerste lid, van de APV kan de burgemeester, in het belang van de openbare orde of veiligheid, een bevel geven aan degene die de openbare orde of veiligheid heeft verstoord, om zich gedurende een in dat bevel genoemd tijdvak niet te bevinden in het in dat bevel vermelde gebied. Het tijdvak bedraagt ten hoogste 12 weken. De bepaling uit de APV voorziet niet in de verplichting om een dergelijk bevel te geven, maar in de mogelijkheid daartoe. Het is een discretionaire bevoegdheid en de burgemeester dient een belangenafweging te maken om te beslissen of zij van die bevoegdheid gebruik maakt en op welke wijze zij van de bevoegdheid gebruik maakt.
Ter uitvoering van die bevoegdheid heeft de burgemeester de Beleidsregels verblijfs-ontzeggingen Gemeente Goes 2016 (Beleidsregels) vastgesteld. Een verblijfsontzegging wordt volgens de Beleidsregels [1] opgelegd indien door betrokkene herhaaldelijk strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen zijn begaan, zoals opgenomen in de feitentabel van bijlage 1. De feitentabel betreft een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten en geeft een indeling in drie categorieën. De duur van de verblijfsontzegging is vastgesteld in de tabel ‘duur verblijfsontzegging’ van bijlage 2 en maakt inzichtelijk voor welke duur een verblijfsontzegging wordt opgelegd per categorie. Van de betreffende periode kan gemotiveerd worden afgeweken, indien de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven. [2]
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de gebiedsontzegging aan verzoeker op te leggen.
De burgemeester heeft op basis van de bestuurlijke rapportage vast kunnen stellen dat sprake was van een verstoring van de openbare orde en de veiligheid, als gevolg van de aanwezigheid van verzoeker bij en in de omgeving van [naam school] . Sinds 14 juni 2021 is verzoeker verschillende keren aanwezig geweest bij [naam school] en heeft die aanwezigheid ertoe geleid dat zijn ex-partner een door de politie uitgegeven AWARE-alarmeringssysteem heeft ingeschakeld. Door op die noodknop te drukken werd de politie gealarmeerd en kwamen zij verschillende keren (soms met sirene) ter plaatse. Bij twee van die incidenten hebben zij verzoeker aangetroffen in de nabijheid van [naam school] en hebben zij hem op zijn aanwezigheid aangesproken en hem gevorderd om de omgeving te verlaten. Op andere momenten heeft de politie verzoeker daar niet meer aangetroffen. Deze incidenten hebben tot onrust op [naam school] geleid en op dit moment is de situatie zo dat de enkele aanwezigheid van verzoeker in de buurt van [naam school] al leidt tot onrust en gevoelens van onveiligheid, niet alleen bij de zoon en ex-partner van verzoeker, maar ook bij [betrokkenen] . Ter zitting heeft de politieambtenaar dit bevestigd. Verschillende [betrokkenen] hebben bij [verantwoordelijken] aangegeven zich ongerust te maken en onveilig te voelen over de aanwezigheid van verzoeker bij [naam school] . Gelet daarop heeft de burgemeester voldoende onderbouwd dat op dit moment de enkele aanwezigheid van verzoeker bij [naam school] leidt tot een verstoring van de openbare orde en de veiligheid.
6. De voorzieningenrechter acht een gebiedsontzegging in dit geval een geëigend en redelijk middel om de rust rondom [naam school] te laten terugkeren. De burgemeester heeft voldoende gemotiveerd dat het belang dat is gediend bij de gebiedsontzegging zwaarder moet wegen dan de door verzoeker aangedragen belangen. De voorzieningenrechter is met de burgemeester van oordeel dat het van groot belang is dat de rust en veiligheid wordt gewaarborgd in en rondom een locatie waar [betrokkenen] naar school gaan. [betrokkenen] moeten zich veilig kunnen voelen op [naam school] .
De voorzieningenrechter vindt ook dat de burgemeester minder gewicht heeft mogen toekennen aan de belangen van verzoeker. Verzoeker heeft immers geen gezag over zijn zoon. De kinderrechter heeft bovendien recentelijk nog geweigerd een omgangregeling tussen verzoeker en zijn zoon vast te stellen, omdat een omgangsregeling op dit moment niet in belang van de zoon is. Gelet op de uitspraak van de kinderrechter lijkt het overigens ook niet in het belang van de zoon te zijn als verzoeker steeds onverwacht aan [naam school] verschijnt. Daarnaast werkt en woont verzoeker niet in de buurt van [naam school] . Verzoeker wordt dus niet of nauwelijks in zijn belangen (rechten) getroffen door deze gebiedsontzegging.
7. De voorzieningenrechter vindt tenslotte ook dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd waarom hij meteen een gebiedsontzegging voor de maximale duur van 12 weken heeft opgelegd. Omdat het voor de ontwikkeling van [betrokkenen] van groot belang is dat de veiligheid en rust bij [naam school] gewaarborgd blijft, heeft de burgemeester de ernst van de verstoring van de openbare orde als een ‘categorie drie’ verstoring mogen kwalificeren, waarbij een gebiedsontzegging voor de duur van twaalf weken hoort. Daarnaast rechtvaardigt het voorgaande dat – in afwijking van de Beleidsregels – meteen na de waarschuwing door de politie een gebiedsontzegging is opgelegd door de burgemeester. Verzoeker heeft bovendien tijdens het waarschuwingsgesprek met de politieambtenaar aangegeven dat hij zich niet door de politie laat weerhouden om zijn zoon op te zoeken. Ter zitting heeft hij geen inzicht getoond in het effect van zijn aanwezigheid aan [naam school] op het gevoel van veiligheid van zijn eigen zoon en ex-partner, [betrokkenen] , die van de situatie op de hoogte zijn of getuige zijn geweest van de hiervoor omschreven incidenten.
8. Gelet op het voorgaande heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 21 januari 2022 en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 1, eerste lid, van de Beleidsregels.
2.Artikel 1, tweede lid, van de Beleidsregels.