ECLI:NL:RBZWB:2022:3629
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende rijbewijs ongeldigverklaring
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 9 mei 2022, waarbij zijn rijbewijs ongeldig werd verklaard vanwege alcoholmisbruik. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 14 juni 2022 heeft het CBR het bezwaar gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, waarbij het CBR ook de proceskosten voor de bezwaarprocedure heeft toegewezen. Verzoeker trok vervolgens het verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg de voorzieningenrechter om het CBR te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt in verband met dit verzoek.
De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overwoog dat het CBR aan verzoeker tegemoet was gekomen, wat aanleiding gaf om het CBR te veroordelen in de proceskosten. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 759,-, en het CBR werd ook opgedragen om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 1 juli 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.