De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Algemene overweging
Op grond van het dossier kan de rechtbank vaststellen dat bij één van de appartementen in het appartementencomplex waar ook [naam 1] woonde is aangebeld via de centrale deurbel om de hoofdingang geopend te krijgen en zo toegang te krijgen tot de appartementen. Bij het appartement van [naam 1] ( [adres] te Vlissingen) is het cilinderslot verwijderd om zo toegang tot het appartement te krijgen. Uit het appartement zijn diverse goederen weggenomen, waaronder sierraden en geldbedragen. De rechtbank stelt vast dat het bewijs naast de aangifte en een getuigenverklaring in belangrijke mate steunt op de camerabeelden en stills van die beelden waarop een tweetal personen te zien is en de herkenningen van verdachte als één van die personen door meerdere verbalisanten.
Herkenningen door de verbalisanten
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met de beoordeling van herkenningen. Voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden is allereerst van belang in hoeverre op de beelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Ten tweede is van belang hoe goed de herkenner de persoon op de beelden kent. Hoe beter de herkenner de verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij is ook de aard van, de frequentie van en het tijdsverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Bovendien is het aantal onafhankelijke herkenningen van belang. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht. Ten slotte dient de rechtbank te bekijken of er feiten en omstandigheden zijn die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden (kunnen) maken.
De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden en de stills daarvan van voldoende kwaliteit zijn om daarop de verdachte te kunnen herkennen. De bewegende camerabeelden zijn voldoende scherp en hoewel de beelden haperen op enkele momenten, doet dat geen afbreuk aan de kwaliteit van het overige ‘niet haperende’ beeldmateriaal. De verdachte draagt weliswaar een petje, maar op meerdere momenten zijn naast zijn postuur en houding ook de vorm van zijn gezicht, ogen (en oogkassen), mond, neus, kaaklijn, oren en kin duidelijk zichtbaar. Bovendien is verdachte niet alleen van de zijkant zichtbaar, maar is zijn hoofd op enig moment ook van voren zichtbaar. De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden en de stills voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken bevatten waardoor deze een betrouwbare herkenning kunnen opleveren.
De vraag is vervolgens hoe de verbalisanten in deze zaak tot de herkenning zijn gekomen. De camerabeelden en stills, waarop twee mannen te zien zijn, zijn bekeken door meerdere verbalisanten. Uit het dossier blijkt dat verschillende verbalisanten de camerabeelden afzonderlijk van elkaar hebben bekeken en op basis daarvan menen één of beide mannen te herkennen. Van die herkenningen is door ieder van hen een proces-verbaal opgemaakt, waarin is beschreven wie zij herkennen, en hoe die herkenning tot stand is gekomen. Verbalisanten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] hebben verdachte herkend op de camerabeelden of stills. Verbalisant [naam 2] verklaart verdachte veelvuldig te hebben gezien en staande gehouden en meerdere keren processen-verbaal van herkenning te hebben opgemaakt van verdachte. Hij verklaart dat hij verdachte herkende aan een samenhang van uiterlijke kenmerken, waaronder zijn houding, postuur, de vorm van zijn gezicht, ogen, kaaklijn, mond, neus, oren en kin. Hij herkende verdachte onmiddellijk toen hij de stills zag. Ook verbalisant [naam 3] heeft verklaard verdachte direct te hebben herkend toen de still werd getoond. Verder verklaart verbalisant [naam 3] dat hij de verdachte herkende aan de vorm van zijn hoofd, kaaklijn, mond, neus, haarlijn, houding en postuur en dat hij verdachte regelmatig heeft gecontroleerd of gesproken op straat en hem vaker heeft herkend op camerabeelden. Verbalisant [naam 4] verklaart de verdachte te herkennen aan zijn postuur, de vorm van zijn hoofd, de vorm van zijn gezicht, de vorm van zijn oogkassen, neus en mond, zijn kaaklijn, en dat hij verdachte vaak op straat is tegengekomen. Ook verklaart verbalisant [naam 4] dat hij verdachte door de jaren heen meerdere malen heeft herkend op bewakingsbeelden in onderzoeken van misdrijven en dat hij de politiefoto van verdachte wekelijks bekijkt in de database met politiefoto’s.
De rechtbank overweegt dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die een herkenning door de verbalisanten zou kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden (kunnen) maken. Verbalisanten [naam 2] en [naam 3] verklaren daarnaast expliciet dat over de identiteit van de verdachte door anderen geen informatie was verstrekt. Dat een van de verbalisanten verdachte heeft herkend nadat eerst de medeverdachte is herkend volgt niet uit deze processen-verbaal. De rechtbank overweegt op grond van het vorenstaande dat de herkenningen door de verbalisanten betrouwbaar zijn.
Zijn de mannen op de beelden de inbrekers?
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte kort na een andere man omstreeks 12.27 uur het schuingelegen toegangspad naar het appartementencomplex oploopt. In het dossier bevinden zich duidelijke foto’s die weergeven dat het toegangspad uitsluitend toegang geeft tot de boven het straatniveau gelegen appartementencomplexen en niet tot de doorgaande weg. Omstreeks 12.55 uur komen beide mannen het pad afgelopen, waarbij de medeverdachte een plastic tas met inhoud in zijn hand heeft. Op de camerabeelden is te zien dat de mannen dan met elkaar in contact zijn.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van buurtbewoner [naam 5] over de deurmat bij de voordeur van het appartement aan [adres] volgt dat de inbraak moet zijn gepleegd in het tijdsbestek tussen 12.00 en 13.00 uur. De bewegende beelden die de verbalisanten hebben bekeken vallen binnen die periode. Uit de getuigenverklaring van [naam 5] volgt ook dat een bewoner om ongeveer 12.30 uur de hoofdingang heeft geopend om iemand die zich kenbaar maakte als pakketbezorger toegang te geven tot het appartementencomplex. Het signalement dat deze buurtbewoner aan getuige [naam 5] heeft gegeven over de persoon waarvoor de hoofdingang is geopend sluit verdachte niet uit als degene die heeft aangebeld.
Tot slot overweegt de rechtbank dat een aannemelijke, andersluidende verklaring van verdachte is uitgebleven waarom hij zichtbaar is op de beelden op die plek en op dat moment. Hierbij is ook van betekenis dat op grond van het strafblad van verdachte vaststaat dat hij eerder woninginbraken heeft gepleegd en dat dit ook eerder samen met de medeverdachte is gebeurd.