ECLI:NL:RBZWB:2022:3580
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 juni 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 11 juni 2021, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag uiterlijk op 9 augustus 2021 had moeten afhandelen, maar dit niet heeft gedaan. Eiseres heeft verweerder op 16 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels was verstreken.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 379,50, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.