ECLI:NL:RBZWB:2022:3541

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5753
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsuitkering en terugvordering voorschot na fraudeonderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser, die sinds 11 juli 2019 een bijstandsuitkering ontving, had zijn aanvraag voor een nieuwe bijstandsuitkering afgewezen gezien het college op basis van een fraudeonderzoek. Dit onderzoek was gestart na signalen van niet-gemelde handel in goederen. Het college had in een eerder besluit van 17 september 2021 de aanvraag van de eiser afgewezen en het reeds verstrekte voorschot van € 900,00 teruggevorderd. Eiser had hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 18 november 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt over zijn financiële situatie en zijn handelsactiviteiten. Eiser had in de periode van 6 juni 2021 tot en met 23 augustus 2021 84 advertenties geplaatst op Marktplaats.nl, wat volgens de rechtbank niet kan worden aangemerkt als incidentele verkoop van privégoederen, maar als handel. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat eiser niet voldeed aan de inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de bijstandsaanvraag en de terugvordering van het voorschot.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5753 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. J.L.A.M. van Os,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 17 september 2021 (primaire besluit) heeft het college eisers aanvraag van een bijstandsuitkering afgewezen en het reeds verstrekte voorschot van € 900,00 teruggevorderd.
In het besluit van 18 november 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Geen van de partijen heeft, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, aangegeven prijs te stellen op een behandeling ter zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarom gesloten met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Eiser ontving sinds 11 juli 2019 een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande. Na een fraudeonderzoek in verband met niet gemelde handel in goederen is de uitkering over de periode van 1 juli 2020 tot 3 juni 2021 ingetrokken en teruggevorderd.
Met ingang van 18 juni 2021 staat eiser onder bewind.
Op 5 juli 2021 heeft eiser opnieuw een bijstandsuitkering aangevraagd. Om de aanvraag te kunnen beoordelen, heeft het college eiser bij brief van 7 juli 2021 om bewijsstukken gevraagd.
Eiser heeft een deel van de gevraagde gegevens, waaronder bankafschriften, ingeleverd.
In het besluit van 20 augustus 2021 is aan eiser een voorschot van € 900,00 toegekend, met de mededeling dat wanneer eiser geen recht op bijstand blijkt te hebben, hij dit bedrag zal moeten terugbetalen.
Vervolgens is het college een inkomensonderzoek gestart, omdat uit de ingeleverde (Nederlandse) bankafschriften bleek dat eiser nog steeds handelt in goederen. In het kader van dat onderzoek zijn gegevens opgevraagd bij Markplaats.nl en heeft op 6 september 2021 een gesprek plaatsgevonden met eiser met aansluitend een huisbezoek.
De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport uitkeringsfraude van 9 september 2021. Geconcludeerd werd dat eiser verschillende producten te koop aanbiedt op Marktplaats en naar eigen zeggen ook Facebook, met als doel inkomsten te genereren. Over de periode van 6 juni 2021 tot en met 23 augustus 2021 heeft eiser in totaal 84 advertenties geplaatst met vraagprijzen variërend van € 10,00 tot maximaal € 1.200,00. Omdat eiser geen administratie heeft bijgehouden van zijn handel, kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
In het rapport van 16 september 2021 werd geconcludeerd tot afwijzing van de aanvraag. Eiser heeft onvoldoende inlichtingen verstrekt over zijn inkomenssituatie. Hij heeft geen bewijsstukken overgelegd en/of een verklaring gegeven, waaruit blijkt welke inkomsten hij heeft gegenereerd door internetverkoop (of door iets anders). Ook heeft hij nagelaten betalingen van derden op zijn bankrekening te verklaren door middel van objectieve en verifieerbare bewijsstukken. Mede door eisers verklaring dat hij ook betalingen contant heeft ontvangen, maar hiervan geen bewijs of verklaringen heeft overgelegd, kan niet worden vastgesteld wat het inkomen is en of er sprake is bijstandbehoevende omstandigheden.
In het besluit van 17 september 2021 heeft het college eisers aanvraag voor een bijstandsuitkering afgewezen en het reeds verstrekte voorschot van € 900,00 teruggevorderd.
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
In het bestreden besluit heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard.
2. In geschil is de afwijzing van eisers aanvraag voor een bijstandsuitkering.
3.
Standpunten partijen
Eiser voert aan dat het voldoende duidelijk is geworden dat de internetverkoop slechts privé-goederen betrof, waarvoor geen melding nodig was. Het college heeft tijdens het huisbezoek kunnen vaststellen dat het grootste deel van de internet-verkopen niet is gerealiseerd en dat het gebleven is bij aanbiedingen op internet. Al met al had het college wel degelijk kunnen vaststellen dat eiser in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde.
Het college stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is geweest van incidentele verkoop van privé-goederen via Marktplaats.nl. Gelet op de frequentie en het tijdsbestek waarin de advertenties zijn geplaatst (84 advertenties in een periode van c.a. 2,5 maand), de aard van de tegelijkertijd aangeboden goederen (diverse elektronica en huishoudelijk apparaten van hetzelfde soort) en de herkomst van de goederen (veel van de te koop aangeboden spullen werden door eiser ingekocht op markten in België) is er sprake geweest van handel. Nu eiser geen administratie heeft bijgehouden, kan niet worden vastgesteld dat hij recht heeft op bijstand.
4.
Beoordeling door de rechtbank
4.1
Het gaat in deze zaak om een besluit tot afwijzing van een aanvraag om bijstand. Een aanvrager moet in het algemeen de feiten en omstandigheden aannemelijk maken die nopen tot inwilliging van die aanvraag. Daarbij moet de aanvrager de nodige duidelijkheid verschaffen over zijn financiële situatie, zo nodig ook over de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag, en volledige opening van zaken geven. Vervolgens is het aan het bijstandverlenend orgaan om in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren. Als de betrokkene niet aan de wettelijke inlichtingen- of medewerkingsverplichting voldoet, is dit een grond voor weigering van de bijstand, indien het recht op bijstand als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld.
4.2
Niet in geschil is dat eiser goederen heeft verkocht via Markplaats.nl. Het is voor ontvangers van bijstand niet verboden om goederen via internet te verkopen, mits daarvan en van daaruit verkregen verdiensten tijdig melding wordt gemaakt aan de bijstandverlenende instantie. Dit is vaste rechtspraak (uitspraak van 15 mei 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW5987). De opbrengst van incidentele verkoop van privégoederen, al dan niet via internet, wordt in het algemeen niet als inkomen aangemerkt, zodat daarvan in beginsel geen mededeling behoeft te worden gedaan. Of sprake is van incidentele verkoop van privégoederen is afhankelijk van de aard, de omvang en de regelmaat van de verkoopactiviteiten. Indien geen sprake is van incidentele verkoop van privégoederen moeten de activiteiten op Marktplaats worden aangemerkt als handel.
4.3
Vaststaat dat in de periode van 6 juni 2021 tot en met 23 augustus 2021 in totaal 84 advertenties vanaf het Marktplaatsaccount van eiser zijn geplaatst waarin uiteenlopende goederen te koop zijn aangeboden: variërend van elektronica (waaronder TV’s, telefoons, soundbars, speakers) tot huishoudelijke apparaten (waaronder een airfryer, blenders, koffiemachines en stofzuigers) tot fietsen, met vraagprijzen variërend van € 7,50 tot € 1.200,00. Met het college is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard, de omvang en de regelmaat van de verkoopactiviteiten er geen sprake is van incidentele verkoop van privégoederen maar van handel.
4.4
Dit betekent dat het college terecht heeft geconcludeerd dat eiser handelsactiviteiten op Marktplaats heeft verricht. Niet in geschil is dat eiser geen inzicht heeft kunnen geven in zijn handelsactiviteiten. Dat een deel van de te koop aangeboden goederen niet is verkocht en ten tijde van het huisbezoek nog in de woning van eiser stond, doet niet af aan de resterende onduidelijkheid van de gegenereerde inkomsten. Nu onvoldoende informatie beschikbaar is voor een betrouwbare reconstructie van de omvang van de met de handelsactiviteiten verworven inkomsten, kan niet, ook niet schattenderwijs, worden vastgesteld of eiser (aanvullend) recht op bijstand zouden hebben gehad als hij de inlichtingenverplichting wel was nagekomen.
4.5
Het college is dan ook terecht overgegaan tot afwijzing van eisers aanvraag en tot terugvordering van het reeds verstrekte voorschot.
5.
Conclusie
Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 28 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.