In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser, die sinds 11 juli 2019 een bijstandsuitkering ontving, had zijn aanvraag voor een nieuwe bijstandsuitkering afgewezen gezien het college op basis van een fraudeonderzoek. Dit onderzoek was gestart na signalen van niet-gemelde handel in goederen. Het college had in een eerder besluit van 17 september 2021 de aanvraag van de eiser afgewezen en het reeds verstrekte voorschot van € 900,00 teruggevorderd. Eiser had hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond in het bestreden besluit van 18 november 2021.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt over zijn financiële situatie en zijn handelsactiviteiten. Eiser had in de periode van 6 juni 2021 tot en met 23 augustus 2021 84 advertenties geplaatst op Marktplaats.nl, wat volgens de rechtbank niet kan worden aangemerkt als incidentele verkoop van privégoederen, maar als handel. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat eiser niet voldeed aan de inlichtingenverplichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de bijstandsaanvraag en de terugvordering van het voorschot.