ECLI:NL:RBZWB:2022:3522
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen beslissing op bezwaar van de minister van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Justitie en Veiligheid, welke op 30 maart 2022 is genomen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 11 mei 2022, terwijl het beroepschrift pas op 13 mei 2022 door de rechtbank is ontvangen. Eiser heeft weliswaar gesteld dat het beroepschrift op 11 mei 2022 op de post is gedaan, maar heeft dit niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank heeft de regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, die bepalen dat een beroepschrift tijdig moet worden ingediend om ontvankelijk te zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor de termijnoverschrijding is gebleken, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.