ECLI:NL:RBZWB:2022:3520

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
02-274946-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met bijzondere aandacht voor de problematiek van de verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2022 uitspraak gedaan tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1967, had ongeveer 1000 afbeeldingen van kinderporno in zijn bezit, waaronder foto's en films van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 17 juni 2022, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de chronische problematiek van de verdachte, die deelnam aan een heroïne traject en onder behandeling stond bij Novadic-Kentron. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank besloot tot een taakstraf van 120 uur en een gevangenisstraf van één dag, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder begeleiding door de reclassering en voorwaarden gericht op behandeling.

De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de gevolgen voor de betrokken kinderen, en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de controle van de gegevensdragers van de verdachte, waarbij de rechtbank de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zorgvuldig afwoog. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straffen en voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/274946-20
vonnis van de meervoudige kamer van 1 juli 2022
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1967 te [Geboorteplaats] ,
wonende te [Adres]
raadsman mr. R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 juni 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.A. Vroombout, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en baseert zich hierbij op de bewijsmiddelen in het dossier, waaronder de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het bewijs gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft dit feit bekend.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 14 november 2019 te Hilvarenbeek, afbeeldingen, te weten foto’s en films en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een computer (merk onbekend, beslagcode 568528) en een laptop (merk HP, beslagcode 568527) en een harde schijf (merk Platinum, beslagcode 568526), van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de penis anaal penetreren van het
lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet had bereikt
en
het met de hand aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en met de hand aanraken van het geslachtsdeel van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarna door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van deze persoon nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht wordt, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een stijve penis naast het gezicht van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de richtlijnen van het openbaar ministerie en heeft ook rekening gehouden met het van toepassing zijnde taakstrafverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om in strafmatigende zin rekening te houden met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte neemt deel aan het zogenoemde “heroïne traject” van Novadic-Kentron. Hiervoor moet hij zeven dagen per week, drie keer per dag naar Novadic-Kentron afreizen. Verdachte is in staat een taakstraf uit te voeren en hij zou in dat geval methadon mee kunnen krijgen. Wel heeft de raadsman verzocht om bij de hoogte van een taakstraf rekening te houden met de (lichamelijke) beperkingen van verdachte. Omdat het taakstrafverbod van toepassing is, heeft de raadsman verzocht om daarnaast één dag gevangenisstraf op te leggen en eventueel nog een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een grote hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad. Hoewel maar een aantal afbeeldingen ten laste zijn gelegd, zijn er in totaal 1004 kinderpornografische afbeeldingen (118 foto’s en 976 films) aangetroffen op de computers en harde schijf van verdachte. De kinderen op de aangetroffen afbeeldingen bestonden hoofdzakelijk uit jongens in de leeftijd tussen de twee en zestien jaar oud. Meer dan de helft van het materiaal betrof verregaande seksuele handelingen met deze kinderen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Zonder vraag immers geen aanbod. Voor de productie van kinderporno worden jonge kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee geconfronteerd kunnen worden. Verdachte heeft als gebruiker van deze beelden een bijdrage geleverd aan deze gevolgen en is hier mede verantwoordelijk voor. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank stelt vast dat het taakstrafverbod, artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, van toepassing is. Die bepaling eist de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf indien er een veroordeling volgt voor het in bezit hebben van kinderporno. In beginsel acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een delict als het onderhavige ook passend. De rechtbank zal echter in grote mate rekening houden met de persoon van verdachte. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij een zogenoemd heroïne traject volgt. Verdachte reist drie keer per dag naar Novadic-Kentron en krijgt daar een vaste hoeveelheid heroïne toegediend. Volgens verdachte onderdrukt de heroïne zijn gevoelens voor jeugdigen. Doordat de heroïne op een gereguleerde manier wordt toegediend en hij zich op vaste tijden moet melden, ervaart verdachte meer structuur in zijn dagelijkse leven en gaat het beter met hem. Dit wordt ook bevestigd in een brief geschreven door zijn moeder. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit doorkruisen.
De reclassering heeft een rapport over verdachte opgesteld. Het is volgens hen lastig om zicht te krijgen op de belevingswereld van verdachte omdat hij voortdurend onder invloed is van heroïne. Diagnostiek en een aansluitende behandeling zouden geïndiceerd zijn, maar gezien de verslaving van verdachte is dat niet uitvoerbaar. De reclassering acht het van belang dat verdachte komende tijd wordt gevolgd en begeleid door verslavingsreclassering Novadic-Kentron. Zij kunnen het beste contact opnemen met de medische ambulante zorg van hun organisatie om te onderzoeken hoe ze het beste samen kunnen werken. De reclassering adviseert een meldplicht bij Novadic-Kentron als bijzondere voorwaarde om dit mogelijk te maken. Daarnaast acht de reclassering het van belang om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit nodig vindt. De moeder van verdachte is de belangrijkste mantelzorger van verdachte en indien zij onverhoopt zou wegvallen zouden er problemen kunnen ontstaan. Door het opnemen van voornoemde bijzondere voorwaarden, wordt dit risico ondervangen. De reclassering heeft ook geadviseerd om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de gegevensdragers van verdachte kunnen worden gecontroleerd en dat verdachte hier zijn medewerking aan dient te verlenen.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden zoals door de officier van justitie is gevorderd, geen passende afdoening is in deze zaak gelet op de hierboven genoemde persoonlijke omstandigheden. Zij acht een hoge taakstraf op zijn plaats. De rechtbank zal derhalve de gevorderde gevangenisstraf van twee maanden (60 dagen) omrekenen naar een taakstraf en komt dan op een taakstraf van 120 uur. Dit acht de rechtbank passend en zij zal dit aan verdachte opleggen. Voorts zal de rechtbank één dag gevangenisstraf opleggen, gelet op het van toepassing zijnde taakstrafverbod. Daarnaast is zij van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden (120 dagen) met daaraan gekoppeld de geadviseerde bijzondere voorwaarden noodzakelijk is. Deze straf dient als stok achter de deur voor verdachte om geen nieuwe strafbare feiten te plegen en zich daarnaast te houden aan de gestelde bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet in de chronische problematiek van verdachte aanleiding om een proeftijd van drie jaar op te leggen.
Over de geadviseerde bijzondere voorwaarde inhoudende de controle van de gegevensdragers, overweegt de rechtbank het volgende. De controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers vormen een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker daarvan. Uit het onlangs gewezen arrest door de Hoge Raad van 31 mei 2022 (ECLI:NL:HR:2022:807) is (wederom) gebleken dat de rechtbank hier rekening mee moet houden door t de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zo gedetailleerd te omschrijven dat deze niet verder gaat dan strikt noodzakelijk. In dat kader zal de rechtbank verschillende voorwaarden/beperkingen verbinden aan de controles die ten behoeve van de gegevensdragers mogen worden uitgevoerd. Deze beperkingen hebben betrekking op de maximale hoeveelheid en frequentie van controles, de duur van het aantal dagen dat verdachte zijn gegevensdragers voor de controle ter beschikking moet stellen en de wijze waarop de controles worden uitgevoegd in die zin dat gebruik moet worden gemaakt van een daarvoor geschikt zoekprogramma en bepaalde zoektermen. Dit leidt tot de volgende formulering van de bijzondere voorwaarde:

Verdachte dient, indien de reclassering dat nodig acht, mee te werken aan de controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers en dient mee te werken aan huisbezoeken om deze controles mogelijk te maken. De controles mogen maximaal drie keer per jaar plaatsvinden. Verdachte dient in geval van controle zijn gegevensdragers ter beschikking te stellen voor een periode van maximaal drie dagen. Daarnaast mag er in de gegevensdragers enkel worden gezocht met een daarvoor geschikt zoekprogramma en enkel met gebruikmaking van de daartoe bij de opsporingsinstanties in gebruik zijnde en daartoe geëigende op de opsporing van kinderporno gerichte specifieke zoektermen.”

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9,14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 121 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
*dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Jan Wierhof 14 te Tilburg, telefoonnummer 013-5837500. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft, indien de reclassering dit nodig vindt, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Indien nodig werkt verdachte voorafgaand aan plaatsing in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang of bij het wegvallen van de mantelzorg mee aan ambulante praktische woonbegeleiding/hulpverlening. Het verblijf start indien nodig en na intake. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte, indien de reclassering dat nodig vindt, meewerkt aan de controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers en dient mee te werken aan huisbezoeken om deze controles mogelijk te maken. De controles mogen maximaal drie keer per jaar plaatsvinden. Verdachte dient in geval van controle zijn gegevensdragers ter beschikking te stellen voor een periode van maximaal drie dagen. Daarnaast mag er in de gegevensdragers enkel worden gezocht met een daarvoor geschikt zoekprogramma en enkel met gebruikmaking van de daartoe bij de opsporingsinstanties in gebruik zijnde en daartoe geëigende op de opsporing van kinderporno gerichte specifieke zoektermen;
- geeft opdracht aan de verslavingsreclassering Novadic-Kentron tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Riet, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. M.M. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 juli 2022.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.