ECLI:NL:RBZWB:2022:350

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
02/086642-20 en 02/155639-21 (ttz. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en bedreiging politieambtenaren bij achtervolgingsrit; Vrijspraak bezit hennep in koekjes

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging doodslag en bedreiging van politieambtenaren, alsook het bezit van cocaïne en hennep. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 13 januari 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging is gewijzigd en de zaken zijn gevoegd behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om te oordelen.

De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van het handelen in cocaïne en hennep. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor deze feiten, en de rechtbank heeft dit oordeel gevolgd. Wat betreft de poging doodslag en bedreiging van politieambtenaren, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de feitelijke toedracht niet voldoende kon worden vastgesteld. De verdachte had verklaard dat hij de verbalisant pas op het laatste moment had gezien en dat hij had uitgeweken om een aanrijding te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bewijs was voor opzet op de dood of zware mishandeling.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar heeft wel bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan gevaarzettend verkeersgedrag en het rijden zonder geldig rijbewijs. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur, met een vervangende hechtenis van 120 dagen, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. Daarnaast is hem een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor 18 maanden. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen cocaïne en andere voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02/086642-20 en 02/155639-21 (ttz. gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. B. Vermeirssen, advocaat te Kattendijke.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 januari 2022, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(02/086642-20)
1. in de periode van 23 november 2019 tot en met 5 januari 2020 heeft gehandeld in cocaïne en op 5 januari 2020 102 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
2. in de periode van 23 november 2019 tot en met 5 januari 2020 heeft gehandeld in hennep en op 5 januari 2020 831 gram hennep aanwezig heeft gehad;

(02/155639-21)

1. zich primair schuldig heeft gemaakt aan een poging doodslag dan wel zware mishandeling en subsidiair aan bedreiging op 4 juli 2020;
2. zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging op 4 juli 2020;
3. zich primair schuldig heeft gemaakt aan zeer gevaarlijk weggedrag en subsidiair aan gevaarlijk weggedrag op 4 juli 2020;
4. zich schuldig heeft gemaakt aan het rijden op de openbare weg met een ingevorderd rijbewijs op 4 juli 2020.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 02/086642-20
De officier van justitie vordert vrijspraak van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde handelen in cocaïne en hennep. Het dossier bevat daarvoor onvoldoende bewijsmiddelen.
Het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van respectievelijke 102 gram cocaïne en 831 gram hennep, kan naar de mening van de officier van justitie wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van parketnummer 02/155639-21
De officier van justitie vordert vrijspraak van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging doodslag, omdat het dossier te weinig informatie bevat op basis waarvan kan worden vastgesteld of er een aanmerkelijke kans was dat de verbalisant door het handelen van verdachte zou komen te overlijden. Wel acht de officier van justitie de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. Door het handelen van verdachte, waarbij met een hoge snelheid werd gereden met daarbij een zeker controleverlies over de auto was de kans op een ongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg aannemelijk.
Feit 2 en feit 3 primair acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Hij baseert zich daarbij op de verklaringen in het dossier waaruit blijkt dat verdachte ondanks optische- en geluidssignalen van de politieauto om zijn voertuig te doen stoppen, is blijven volharden in het te hard rijden en daarbij meerdere verkeersovertredingen heeft begaan.
Feit 4 kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigen bewezen worden, nu uit het dossier blijkt dat het rijbewijs van verdachte op 4 juli 2020 was ingevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 02/086642-20
Evenals de officier van justitie heeft de verdediging vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde handelen in cocaïne en hennep. De verdediging is verder van mening dat ook niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 1 ten laste gelegde aanwezig hebben van de cocaïne omdat de voor het aanwezig hebben benodigde opzet ontbreekt. Verder had verdachte de auto nog maar een paar dagen onder zich.
Ten aanzien van het onder feit 2 voorhanden hebben van 831 gram hennep betwist de verdediging dat het gaat om 831 gram hennep. Naast de aangetroffen 25 gram henneptoppen zijn er 22 koekjes bevattende hennep onder verdachte aangetroffen. Deze koekjes bevatten schijnbaar in de praktijk 0,15 gram hennep per stuk, hetgeen neerkomt op in totaal 3,3 gram hennep. Samen met de 25 gram henneptoppen heeft verdachte derhalve 28,3 gram hennep in zijn bezit gehad. Dit is geen misdrijf, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 02/155639-21
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Voor wat betreft feit 1 wordt betwist dat verdachte opzet heeft gehad op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel of bedreiging van de verbalisant. Verdachte is toen hij de verbalisant op het allerlaatste moment voor hem zag springen, uitgeweken naar links. Door onverhoeds geconfronteerd te worden met de verbalisant had verdachte geen gelegenheid om de eventuele gevolgen te overzien en deze bewust al dan niet te aanvaarden.
Ten aanzien van feit 2 betwist de verdediging dat verdachte opzet had op de dreiging.
Voor wat betreft de feiten 3 en 4 wordt voor de verdediging geen verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
(02/086642-20)
Ten aanzien van feit 1 en 2
Handelen in cocaïne en hennep
De rechtbank is van oordeel dat er op basis van het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde handelen in cocaïne en hennep en zij zal verdachte hiervan vrijspreken.
Voorhanden hebben 102 gram cocaïne
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het onderdeel ‘aanwezig hebben’ als bedoeld in artikel 2 onder C van de Opiumwet van belang is of verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden.
Uit het dossier blijkt dat de cocaïne is aangetroffen in de auto in een vakje naast de stuurkolom. Naast de cocaïne is in de auto op verschillende plekken contant geld aangetroffen, een weegschaal en twee telefoons. Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, kan het niet anders dan dat verdachte wist van de in de auto aangetroffen drugs en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. Een aannemelijke en verifieerbare alternatieve verklaring voor deze feiten en omstandigheden heeft verdachte zelf niet gegeven. Hij heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De op zitting gemaakte opmerking van verdachte dat hij de auto nog maar een paar dagen in zijn bezit had doet aan het voorgaande niets af. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voorhanden hebben 831 gram hennep
Uit het dossier blijkt dat de hoeveelheid van 831 gram hennep is gebaseerd op de 25 gram henneptoppen die verdachte heeft erkend aanwezig te hebben gehad en 22 koekjes van in totaal 806 gram.
De rechtbank is het eens met de verdediging dat de hoeveelheid van 806 gram gecorrigeerd dient te worden, omdat de aangetroffen 22 koekjes niet gelijk te stellen zijn met 806 gram hennep, zoals ten laste is gelegd. De koekjes zijn niet verder onderzocht, zodat niet vastgesteld kan worden hoeveel hennep elk koekje bevatte. Dit betekent dat voor wat betreft de koekjes niet is komen vast te staan dat deze samen een hoeveelheid hennep bevatten die de 5 gram te boven gaat.
De rechtbank gaat derhalve voor wat betreft het voorhanden hebben van hennep alleen uit van de 25 gram henneptoppen die verdachte aanwezig heeft gehad.
Deze hoeveelheid is minder dan 30 gram, zodat het ten laste gelegde onder feit 2 met betrekking tot het voorhanden hebben van meer dan 30 gram hennep niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte wordt van dit feit vrijgesproken.
(02/155639-21)
Ten aanzien van feit 1
Op 4 juli 2020 vond een alcoholcontrole plaats op de rotonde op de Rijksweg N676, kruising Nieuwesluisweg te Breskens. Verdachte reed met zijn auto in de richting van deze rotonde en heeft zijn auto op de weg gekeerd door het maken van een zogenaamde U-bocht en is met piepende banden de andere kant op gereden. Verdachte heeft ter zitting erkend deze manoeuvre te hebben gemaakt omdat hij niet gecontroleerd wilde worden, aangezien zijn rijbewijs was ingevorderd. Verdachte heeft ter zitting ook erkend dat hij vervolgens met een hardere snelheid dan ter plaatse was toegestaan zijn weg heeft vervolgd richting de rotonde op de Rijksweg N675, kruising Sterreboschweg. Op zijn weghelft ziet hij dat een witte auto tot stilstand wordt gebracht door een verbalisant. Verdachte wilde – zo heeft hij op zitting verklaard – niet tot stilstand worden gebracht in verband met zijn ingevorderde rijbewijs en is op de linker weghelft voor het tegemoetkomende verkeer gaan rijden. Verbalisant [naam 1] en [naam 2] verklaren eveneens dat verdachte op de linker weghelft ging rijden. Daarna lopen de verklaringen uiteen over wat er vervolgens is gebeurd.
Verbalisant [naam 1] stelt dat hij na het tot stilstand brengen van de witte bus naar de linker weghelft is gelopen en daar een stopteken heeft gegeven aan verdachte. Hij verklaart dat hij bemerkte dat verdachte niet zou stoppen en op het laatste moment is weggesprongen naar links. Anders zou hij zeker zijn geraakt door de auto stelt de verbalisant. De verklaring van de verbalisant wordt ondersteund door de verklaring van verbalisant [naam 2] die achter verdachte reed.
Verdachte verklaart dat hij verbalisant [naam 1] pas op het allerlaatste moment heeft gezien omdat die opeens voor zijn auto sprong en dat hij toen is uitgeweken om te voorkomen dat de verbalisant door hem zou worden aangereden.
Vooropgesteld moet worden dat wat er die avond is voorgevallen, voor zover dit ziet op de verweten gedragingen ten aanzien van feit 1, heeft plaatsgevonden binnen een zeer kort tijdsbestek. Dit geldt ook voor de waarneming daarvan van zowel de verbalisanten als de verdachte. De rechtbank heeft geprobeerd zich aan de hand van het [dossier] en de verklaringen een beeld te vormen van wat er nu precies is gebeurd bij de rotonde. Verbalisant [naam 1] geeft in het proces-verbaal weer dat hij op de linker weghelft stond toen verdachte kwam aanrijden. Momenten eerder stond hij nog op de rechter weghelft om een witte bus te laten stoppen. Dat roept vragen op over hoe en met welke snelheid het lopen van de ene weghelft naar de andere nu feitelijk is gegaan en of hij zich ervan verzekerd had dat het veilig was om de linker weghelft op te lopen dan wel te springen gelet op de snelheid van verdachte en de korte afstand waarmee deze reeds genaderd was. Verdachte heeft bij de politie en ook ter zitting verklaard dat hij verbalisant opeens voor hem op de weg zag springen.
De processen-verbaal in het dossier zijn een op schrift gestelde weergave van deze gebeurtenis, maar missen de hiervoor bedoelde nuances. Het dossier bevat geen informatie over de precieze situatie ter plaatse en de snelheid waarmee door verdachte op dat moment werd gereden. Een zogenaamde verkeersongevallenanalyse ontbreekt.
De rechtbank komt tot het oordeel dat zij de feitelijke toedracht van het onder feit 1 ten laste gelegde niet in voldoende mate kan vaststellen.
Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat de situatie zodanig was dat verdachte door zijn weggedrag (voorwaardelijk) opzet op de dood of zware mishandeling moet hebben gehad. Daarom zal verdachte van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Verbalisanten [naam 1] en [naam 3] hebben de dienstauto schuin op de weg gezet van de Burgemeester van Zuijenstraat voor de kruising met de Europastraat. Verdachte kwam uit tegenovergestelde richting vanuit de Dorpsstraat aanrijden en is voor de auto van verbalisanten langs de Europastraat ingereden. De weg tot de kruising en op de kruising naar links was vrij voor verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze manoeuvre van verdachte niet zodanig dat gesproken kan worden van een opzettelijk dreigend rijden jegens de verbalisanten [naam 1] en [naam 3] . Verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3 en 4
Gelet op de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze feiten heeft begaan en aldus zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig gevaarzettend verkeersgedrag en heeft gereden in een auto terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
(02/086642-20)
1.
op 5 januari 2020 te Breskens, gemeente Sluis, opzettelijk aanwezig heeft gehad
102 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
(02/155639-21)
3. primair
op 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis als bestuurder van een
voertuig personenauto, daarmee rijdende op de weg, te weten de Rijksweg N676
en Rijksweg N675 en Sterreboschweg en de Duivelhoekseweg en
Scheldekade en Grote kade en Dorpsstraat en Burgemeester van
Zuijenstraat en Europastraat en de Kijkuit en Vogelenzang, zich opzettelijk
zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden
door:
- met piepende banden een zogenaamde u-bocht te maken, en
- over enige afstand op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en
- vervolgens tegen het verkeer in de rotonde te nemen, en
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde
personen niet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door
politieambtenaren gegeven stopteken/stoptransparant; en
- niet te reageren op de optische- en geluidssignalen van de politieauto, en
- meermalen de wettelijk toegestane maximumsnelheid ter plaatse (in ernstige
mate) te overschrijden, en
- hier bij een verkeersbord in de Vogelenzang, inhoudende een ‘doodlopende
straat’ met onderbord ‘uitgezonderd voor fietsers en bromfietsers, te negeren en
- vervolgens in aanrijding te komen met een paaltje/straatmeubilair ter plaatse,
zulks terwijl het rijbewijs van verdachte was ingevorderd en verdachte geen auto mocht
besturen,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
4.
op 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis als degene van wie
ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn
naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland
afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie
zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de
weg, Rijksweg N676 en Rijksweg N675 en Sterreboschweg en de
Duivelhoekseweg en Scheldekade en Grote kade en Dorpsstraat en
Burgemeester van Zuijenstraat en Europastraat en de Kijkuit en
Vogelenzang, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën,
waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen
besturen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 36 maanden met aftrek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat omdat slechts tot een gedeeltelijke bewezenverklaring kan worden gekomen een werkstraf passend is met daarnaast eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. Verder dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid dat in de zaak met parketnummer 02/086642-20 sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft om te ontkomen aan een verkeerscontrole, zowel buiten als binnen de bebouwde kom van Breskens met een veel hogere snelheid gereden dan toegestaan. Ondanks dat er verbalisanten achter hem reden om hem tot stoppen te bewegen, is hij met hoge snelheid blijven doorrijden, ook in de bebouwde kom. Daarbij heeft verdachte opzettelijk meerdere verkeersregels overtreden. De verdachte heeft zich daarmee volstrekt onverantwoordelijk gedragen op de weg. Hij heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en daarbij geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht zouden kunnen worden. Het is een gelukkig toeval dat niemand als gevolg van het gedrag van verdachte ernstig letsel of erger heeft opgelopen.
Uiterst kwalijk is bovendien dat verdachte reed in een auto terwijl hij wist dat zijn rijbewijs was ingevorderd en hij om te ontkomen aan een controle voornoemd zeer gevaarlijk verkeersgedrag heeft laten zien. Hij heeft daarmee een door het bevoegd gezag gedane vordering die verkeersveiligheid tot doel strekt, genegeerd.
Naast het voorgaande heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 102 gram cocaïne. Uit de hoeveelheid en de omstandigheden waaronder de drugs bij verdachte zijn aangetroffen, te weten de aanwezigheid van een grote som contant geld, een weegschaal en twee in beslag genomen telefoons, lijkt het erop dat verdachte zich bezig hield met het dealen van drugs. De rechtbank ziet hierin een strafverzwarende omstandigheid.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten 3 primair en 4 van parketnummer 02/155639-21. Onder 4.4 is immers bewezen verklaard dat verdachte heeft gereden terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd, terwijl dit ook bewezen is verklaard als onderdeel van het zeer gevaarlijke rijgedrag van verdachte. Daarbij komt dat de beide overtreden bepalingen (de artikelen 5a en 9 van de Wegenverkeerswet 1994) hetzelfde belang beschermen, namelijk de verkeersveiligheid. Dat betekent dat de rechtbank de strafoplegging alleen zal baseren op het onder parketnummer 02/155639-21 feit 3 primair bewezenverklaarde.
Strafblad
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 13 september 2021, waaruit blijkt dat verdachte een strafbeschikking heeft ontvangen voor rijden onder invloed op 5 januari 2020.
De rechtbank houdt verder rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank houdt geen rekening met de ouderdom van de zaak onder parketnummer 02/086642-20, omdat er geen sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, zoals genoemd in artikel 6 EVRM. Uitgangspunt is in beginsel dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Voor de aanvang van deze termijn is van belang wanneer door de Nederlandse Staat jegens een betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als zodanige handeling valt bijvoorbeeld een inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de inleidende dagvaarding aan te merken. In deze zaak heeft geen inverzekeringstelling plaatsgevonden.
De eerste dagvaarding die in deze zaak tegen verdachte is uitgebracht, is de dagvaarding geweest van 31 maart 2020. De termijn is in deze zaak derhalve aangevangen op 31 maart 2020. Daarmee is de termijn van twee jaar nog niet overschreden.
Strafoplegging
Alles overwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een taakstraf voor de maximale duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden. De tijd gedurende welke het rijbewijs van verdachte is ingevorderd geweest, zal in mindering worden gebracht op de rijontzegging. Naar het oordeel van de rechtbank kan, met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan, aangezien verdachte voor een aantal ten laste gelegde feiten is vrijgesproken.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 540,- aan immateriële schade voor feit 1 zoals ten laste is gelegd onder parketnummer 02/155639-21.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Het beslag

8.1
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 02/086642-20
Verbeurdverklaring
Het in beslag genomen geld is vatbaar voor verbeurdverklaring nu dit geldbedrag door middel van het strafbare feit is verkregen.
De in beslag genomen telefoon, merk Alcatel is eveneens vatbaar voor verbeurdverklaring, nu dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke het feit is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen cocaïne zal worden onttrokken aan het verkeer nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de telefoon, merk iPhone.
Parketnummer 02/156639-21
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen auto merk Volkswagen Golf 4, met kenteken [kenteken] vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp is met betrekking tot welke het feit is begaan en dit voorwerp ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorde.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 5a, 9, 176 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het met parketnummer
02/086642-20onder 1 ten laste gelegde feit voor zover het betreft het handelen in cocaïne en van het onder feit 2 ten laste gelegde feit;
-
spreekt verdachte vrijvan de met parketnummer
02/155639-21onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/086642-20:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
02/155639-21:
feit 3:overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 4:overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Bijkomende straf
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van verdachte ingevorderd is geweest, in mindering wordt gebracht op de rijontzegging;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het volgende onder
02/086642-20in beslag genomen voorwerp:
* 102 GR Cocaïne (goednummer 2140610);
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
02/086642-20:
* 16,8 EUR (goednummer 2140608);
* 245 EUR (goednummer 2140606);
* 1400 EUR (goednummer 2140607);
* Alcatel (goednummer 2140634);
02/155639-21:
* personenauto Volkswagen Golf 4, kenteken [kenteken] ;
- gelast de teruggave aan verdachte van het onder
02-086642-20in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon, merk iPhone, (goednummer 2140641).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Bethlehem, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 januari 2022.
Mr. Scheltema Beduin is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
(02/086642-20)
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2019 tot en met 5 januari 2020 te
Breskens, gemeente Sluis, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 5 januari 2020 te Breskens, gemeente Sluis, althans in
Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 102 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 november 2019 tot en met 5 januari 2020 te
Breskens, gemeente Sluis, althans in Nederland,
meermalen althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep (telkens) een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
en/of
hij op of omstreeks 5 januari 2020 te Breskens, gemeente Sluis, althans in
Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 831 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram
hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
( art 3 ahf/ond B Opiumwet )
(02/155639-21)
1.
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[naam 1] , hoofdagent van politie Zeeland West Brabant,
opzettelijk van het leven te beroven, dal wel zwaar lichamelijk toe te brengen,
-(een) stopteken(s) gegeven door die [naam 1] (in politie uniform) heeft
genegeerd, en/of
-(vervolgens) met een (personen)auto (met een hoge, althans aanzienlijke snelheid)
in de richting van genoemde [naam 1] is gereden en/of blijven rijden zonder
(voldoende) zijn snelheid te minderen/te remmen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis
[naam 1] , hoofdagent van politie Zeeland West Brabant, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (personen)auto (met een
hoge, althans aanzienlijke snelheid) in de richting van genoemde [naam 1] (welke
zich voor hem, verdachte, op de weg bevond en welke hem, verdachte, een
stopteken had gegeven) gereden en/of blijven rijden zonder (voldoende) zijn
snelheid te minderen/te remmen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis
[naam 3] , student aan de politie academie, en/of
[naam 1] , hoofdagent van politie Zeeland West Brabant, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een (personen)auto (met een
hoge, althans aanzienlijke snelheid) in de richting van genoemde [naam 3] en/of
[naam 1] (welke zich voor hem, verdachte, op de weg bevond(en) in een schuin
over de weg geparkeerd onopvallend dienstvoertuig) gereden en/of blijven rijden
zonder (voldoende) zijn snelheid te minderen/te remmen;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
Primair
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis als bestuurder van een
voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Rijksweg N676
en/of Rijksweg N675 en/of Sterreboschweg en/of de Duivelhoekseweg en/of
Scheldekade en/of Grote kade en/of Dorpsstraat en/of Burgemeester van
Zuijenstraat en/of Europastraat en/of de Kijkuit en/of Vogelenzang, zich opzettelijk
zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden
door:
- met piepende banden een zogenaamde u-bocht te maken, en/of
- over enige afstand op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en/of
- vervolgens tegen het verkeer in de rotonde te nemen/spook te rijden, en/of
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde
personen niet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door
politieambtenaren gegeven stopteken/stoptransparant; en/of
- niet te reageren op de optische- en geluidssignalen van de politieauto, en/of
- ( meermalen) de wettelijk toegestane maximumsnelheid ter plaatse (in ernstige
mate) te overschrijden, en/of
- ( hierbij) (een) verkeersbord(en) in de Vogelenzang, inhoudende een ‘doodlopende
straat’ met onderbord ‘uitgezonderd voor fietsers en bromfietsers, te negeren en/of
- ( vervolgens) in aanrijding te komen met een paaltje/straatmeubilair ter plaatse,
zulks terwijl het rijbewijs van verdachte was ingevorderd en verdachte geen auto mocht
besturen,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was, in elk geval gevaar op die weg(en) werd
veroorzaakt althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis als bestuurder van een
voertuig (personenauto), op de weg, te weten de Rijksweg N676 en/of Rijksweg N675 en/of
Sterreboschweg en/of de Duivelhoekseweg en/of Scheldekade en/of Grote kade en/of
Dorpsstraat en/of Burgemeester van Zuijenstraat en/of Europastraat en/of de Kijkuit en/of
Vogelenzang, heeft gereden, en
- met piepende banden een zogenaamde u-bocht te maken, en/of
- over enige afstand op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en/of
- vervolgens tegen het verkeer in de rotonde te nemen/spook te rijden, en/of
- verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde
personen niet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door
politieambtenaren gegeven stopteken/stoptransparant; en/of
- niet te reageren op de optische- en geluidssignalen van de politieauto, en/of
- ( meermalen) de wettelijk toegestane maximumsnelheid ter plaatse (in ernstige
mate) te overschrijden, en/of
- ( hierbij) (een) verkeersbord(en) in de Vogelenzang, inhoudende een ‘doodlopende
straat’ met onderbord ‘uitgezonderd voor fietsers en bromfietsers, te negeren en/of
- ( vervolgens) in aanrijding te komen met een paaltje/straatmeubilair ter plaatse,
zulks terwijl het rijbewijs van verdachte was ingevorderd en verdachte geen auto mocht
besturen,
waardoor verdachte zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd, immers heeft hij verdachte schade veroorzaakt aan een fietssluis en/of
straatmeubilair.
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
4.
hij op of omstreeks 4 juli 2020 te Breskens, gemeente Sluis als degene van wie
ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn
naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland
afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie
zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de
weg, Rijksweg N676 en/of Rijksweg N675 en/of Sterreboschweg en/of de
Duivelhoekseweg en/of Scheldekade en/of Grote kade en/of Dorpsstraat en/of
Burgemeester van Zuijenstraat en/of Europastraat en/of de Kijkuit en/of
Vogelenzang, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën,
waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen
besturen;
( art 9 lid 7 Wegenverkeerswet 1994 )