Op 7 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de burgemeester van de gemeente Sluis. Eiseres, eigenaar van een pand in [plaatsnaam 1], had een handhavingsverzoek ingediend omdat zij meende dat de vergunninghouder van een nabijgelegen pannenkoekenhuis de terrasvoorschriften overtrad. De burgemeester had eerder het verzoek om handhaving afgewezen, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres. Tijdens de zitting op 30 november 2021 waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder gemachtigden van beide partijen.
De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had afgezien van handhaving, omdat de overtredingen door de vergunninghouder direct ongedaan waren gemaakt. De rechtbank benadrukte dat handhaving alleen nodig is als er sprake is van een blijvende overtreding of een dreigend gevaar. In dit geval was er geen reden om aan te nemen dat de overtredingen zich zouden herhalen, hoewel er in het verleden meerdere verzoeken tot handhaving waren ingediend. De rechtbank adviseerde de burgemeester wel om bij toekomstige overtredingen een last onder dwangsom op te leggen om herhaling te voorkomen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.