In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 27 juni 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op haar bezwaar. Eiseres had op 15 november 2021 bezwaar aangetekend tegen een besluit van 5 oktober 2021, waarin verweerder besloot om de bouwstop van 18 oktober 2019 niet in te trekken. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft beslist en dat er geen rechtsgeldige verdaging van de beslistermijn heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft verweerder op 3 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank constateert dat er meer dan 42 dagen zijn verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt vast dat verweerder inmiddels € 1.442,- aan dwangsommen heeft verbeurd. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 365,- vergoeden en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.