ECLI:NL:RBZWB:2022:3492
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor eigen arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. Het UWV had op 5 oktober 2020 besloten om per 1 augustus 2020 geen ZW-uitkering toe te kennen aan eiseres, die hiertegen bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 4 februari 2021 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting, omdat geen van de partijen hierop prijs stelde.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geweigerd de ZW-uitkering toe te kennen. De rechtbank stelt vast dat eiseres, die als verzorgende heeft gewerkt, geschikt is om haar eigen arbeid te verrichten. De rechtbank baseert haar oordeel op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep van het UWV. Eiseres had aangevoerd dat haar beperkingen zijn onderschat, maar de rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts voldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres geschikt is voor haar eigen werk.
De rechtbank constateert dat eiseres haar stelling dat haar psychische en fysieke beperkingen zijn onderschat niet heeft onderbouwd met medische informatie. De rechtbank sluit zich aan bij de conclusie van het UWV dat het niet kunnen werken van eiseres voortkwam uit onveiligheid en niet uit ziekte of gebrek. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen proceskostenvergoeding of griffierecht krijgt vergoed. De uitspraak is gedaan op 24 juni 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.