ECLI:NL:RBZWB:2022:3480

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2997 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens ontbreken van connexiteit

Op 23 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. Het verzoek is ingediend op 13 juni 2022, maar verzoeker heeft niet voldaan aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die vereisen dat bij een verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en de gronden van het bezwaar of beroep worden bijgevoegd. De griffier heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen een week te herstellen, maar verzoeker heeft pas op 22 juni 2022, buiten de gestelde termijn, stukken overgelegd. Deze stukken betroffen communicatie met het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen over eerdere aanvragen, maar er ontbrak een besluit waartegen bezwaar of beroep kon worden ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen connexiteit is, wat betekent dat er geen besluit en bezwaar of beroep tegen dat besluit aanwezig is. Dit is een vereiste om een verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk te kunnen behandelen. Gezien het ontbreken van deze connexiteit heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2997 PW VV

uitspraak van 23 juni 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen,verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij verzoek van 13 juni 2022 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5 van de Awb moet een verzoeker bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en de gronden van het bezwaar of beroep bijvoegen. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op een verzoek om een voorlopige voorziening.
2. Verzoeker heeft niet voldaan aan de hiervoor genoemde eisen van artikel 6:5 van de Awb. Hierdoor is er sprake van een verzuim. De griffier heeft bij brief van 13 juni 2022 verzoeker in de gelegenheid gesteld om binnen één week na dagtekening van die brief dit verzuim te herstellen.
3. Verzoeker heeft op 22 juni 2022, buiten de gestelde termijn, een pakket stukken overgelegd. Ondanks de overschrijding van de gestelde termijn zal de voorzieningenrechter in dit geval de overgelegde stukken nog betrekken bij zijn beoordeling. De voorzieningenrechter stelt vast dat de stukken die verzoeker heeft overgelegd betrekking hebben op de communicatie van verzoeker met het college over diverse aanvragen die hij heeft ingediend. Ook heeft verzoeker stukken overgelegd die betrekking hebben op eerder door hem gedane verzoeken om voorlopige voorzieningen. Bij de stukken was echter geen besluit gevoegd.
4. Voordat een verzoek om voorlopige voorziening inhoudelijk in behandeling kan worden genomen moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar of beroep tegen dat besluit. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste zoals opgenomen in artikel 8:81 van de Awb. Uit de door verzoeker overgelegde stukken kan worden niet opgemaakt inzake welk besluit verzoeker een voorlopige voorziening vraagt en of hij daartegen nog een bezwaar of beroep heeft lopen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter in deze zaak niet kan beoordelen of sprake is van connexiteit.
5. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 23 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.