4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 en feit 2
Vaststellen van de feiten
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen – kort samengevat - het volgende worden vastgesteld. Op 21 september 2021 is [naam 4] rond 19.00 uur in Breda ingestapt in een zwarte Volkswagen Golf. Deze auto staat op naam van de vader van verdachte. Verdachte maakt regelmatig gebruik van deze auto. Op het moment dat [naam 4] instapt, zitten in deze auto twee onbekend gebleven mannen met de bijnamen [naam 1] (de bestuurder) en [naam 2] (de bijrijder). [naam 4] wordt meteen hardhandig bij de keel gepakt en zijn handen worden vastgebonden met touw. Verdachte was daar niet bij maar stapt korte tijd later ook in. Verdachte en [naam 4] zitten op enig moment samen op de achterbank. De auto rijdt met zeer hoge snelheid eerst naar Dordrecht en vervolgens naar Hoek van Holland. Tijdens deze autorit wordt op meerdere momenten door verdachte geweld gebruikt tegen [naam 4] . Hij wordt door hem met de hand en met een hamer geslagen en met de vuist gestompt tegen zijn hoofd en zijn gezicht. Ook worden hij en zijn familie bedreigd met de dood. Tevens moet [naam 4] zich in Hoek van Holland uitkleden en in de kofferbak van de auto stappen. [naam 4] loopt door het geweld flink letsel op, vooral aan zijn hoofd en oog.
Zowel van een deel van het toegepaste geweld, maar ook van een naakte [naam 4] bij de achterbak van de auto worden filmpjes gemaakt, met onderschriften. Deze filmpjes worden online gezet. Uit deze filmpjes en onderschriften blijkt dat de aanleiding voor feit 1 en feit 2 wordt gevormd door het feit dat [naam 4] zich met zijn “handelsactiviteiten” bezig houdt met vals geld en daarbij een vergelijkbare naam hanteert als verdachte en zich daarmee begeeft op hetzelfde handelsterrein als dat van verdachte. Verdachte is hier niet van gediend en wil een voorbeeld stellen voor anderen die hem willen “kopiëren”.
Ook staat vast dat de bezittingen van [naam 4] (Iphone, OV-kaart, pinpas en sleutels) kort nadat hij in de auto is gestapt met geweld worden afgepakt. Aangekomen bij Hoek van Holland ziet [naam 4] kans om van zijn belagers weg te rennen en springt hij in het water om verder aan hen te ontkomen. Hij wordt even later door een voorbijganger opgemerkt in het water, doordat hij om hulp roept. [naam 4] draagt bij het aantreffen enkel een boxershort, heeft verwondingen aan hoofd, oog en voeten. De politie vindt ongeveer 800 meter verderop de rest van zijn kleding en schoenen.
Betrouwbaarheid en geloofwaardigheid verklaring [naam 4]
Met betrekking tot de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van aangever [naam 4] overweegt de rechtbank, evenals de officier van justitie en de verdediging, dat [naam 4] zijn verklaring een aantal keer heeft bijgesteld en over sommige onderwerpen geen openheid van zaken heeft willen geven. Dit gegeven maakt dat de rechtbank kritisch naar zijn verklaringen kijkt. De reden dat de rechtbank de verklaringen desalniettemin op onderdelen voldoende betrouwbaar acht om deze toch voor het bewijs te gebruiken, is gelegen in het feit dat de verklaringen in belangrijke mate en op overtuigende wijze op die punten worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
De rechtbank wijst in dat kader op de medische verklaring en geneeskundige verklaring over het bij [naam 4] aangetroffen forse letsel aan zijn hoofd en oog. Daarnaast wijst de rechtbank op het proces-verbaal van bevindingen over de wijze waarop [naam 4] wordt aangetroffen bij het water. Ook hecht de rechtbank waarde aan de processen-verbaal die gaan over wat er in de auto is aangetroffen. Zo zijn er diverse stukken touw in de auto gevonden(een deel van het touw wordt aangetroffen op de achterbank en in de kofferbak. Een bol touw wordt gevonden in het rechter voorportier) en is een hamer (deels rood gekleurd) in de auto van verdachte aangetroffen. Daarnaast bevat het dossier een proces-verbaal van bevindingen waarin filmpjes op Snapchat worden beschreven. Daarop is te zien dat [naam 4] , met een dik oog, op de achterbank in de auto meerdere klappen krijgt van verdachte. Te horen is dat verdachte zegt: “deze man wou mijn naam afpakken hè”. Vervolgens vindt er tussen beiden een gesprek plaats over een gelddrukkerij. Hierna verspringt het beeld en is [naam 4] naakt te zien op de rand van een kofferbak. De stem die tot hem spreekt is van verdachte en [naam 4] biedt hem zijn verontschuldigingen aan. Het kenteken van de auto is zichtbaar en het betreft het kenteken van de VW Golf die op naam staat van de vader van verdachte en die door verdachte wordt gebruikt.
Alles overziend acht de rechtbank de verklaringen van aangever op deze relevante punten betrouwbaar. Het betrouwbaarheidsverweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Daar tegenover staan de verklaringen van verdachte. Hij verklaart dat hij met [naam 4] en twee anderen op weg was naar een clipshoot met een rapper. Hij bekent dat hij [naam 4] een paar klappen heeft gegeven, maar dit deed hij omdat [naam 4] zijn moeder daarvoor had uitgescholden. De verklaringen van verdachte vinden geen enkel aanknopingspunt in het dossier. Daarnaast blijkt duidelijk uit het dossier dat [naam 4] naar voetbaltraining zou gaan die avond en niet naar een clipshoot. De verklaring van de moeder van [naam 4] is hier helder over. Toen [naam 4] niet op tijd was voor zijn training en vreemd reageerde op haar telefoontje naar hem, heeft zij de politie ingeschakeld. Daarbij komt dat verdachte ook niet heeft willen verklaren wie de andere twee inzittenden waren. Dat verbaast, omdat juist zij de verklaring van verdachte zouden kunnen ondersteunen. Nergens blijkt uit dat er een clipshoot was. Verdachte heeft ook geen enkele te volgen verklaring voor de filmpjes en de teksten daarbij. Wat was er voor een reden voor deze filmpjes, anders dan iemand ten voorbeeld te stellen?
Nu de verklaring van verdachte niet wordt ondersteund door het dossier en er ook overigens geen enkele mogelijkheid is om de verklaring van verdachte te verifiëren, acht de rechtbank de verklaring van verdachte onbetrouwbaar.
Wederrechtelijkheid
Om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde feit onder 1, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake was van een wederrechtelijke vrijheidsberoving, en/of het beroofd houden van [naam 4] .
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat [naam 4] is gedwongen om in de VW Golf te stappen. Immers, enkel [naam 4] verklaart hierover en dit deel van zijn verklaring wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Er zijn andere verklaringen voor het instappen denkbaar, maar niet te bewijzen. Ook voor het naar de achterbank slepen en/of trekken van [naam 4] is geen bewijs in het dossier. Wel staat vast dat vanaf het moment dat [naam 4] instapt in de auto er meteen geweld op hem wordt toegepast door hem stevig bij zijn keel vast te pakken, hem achterover te trekken en zijn handen vast te binden. Dit blijkt uit zijn verklaringen en wordt ondersteund door het letsel en de stukken (niet wordt bedoeld de rol) touw die in de auto worden aangetroffen. Vervolgens wordt [naam 4] geslagen en gestompt tegen het hoofd en worden hij en zijn familie mondeling bedreigd met de dood. Ook hier baseert de rechtbank zich op de verklaringen van [naam 4] en het bij hem geconstateerde letsel. Ook komt uit het dossier naar voren dat de VW Golf met hoge snelheid (ongeveer 211 km/u) rijdt tijdens (momenten van) de rit. Dit blijkt uit een foto, de uitdraai van de GPS van de VW Golf, gecombineerd met de tijdlijn en de verklaringen van aangever. Uiteindelijk ziet [naam 4] geen andere uitweg dan in Hoek van Holland, enkel gekleed in boxershort, op blote voeten hard weg te rennen en in het water te springen. Dit blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van waar en de wijze waarop [naam 4] is aangetroffen en uit zijn verklaringen.
Bovengenoemde (gewelds)handelingen in onderlinge samenhang bezien maken dat de rechtbank wel komt tot een bewezenverklaring van de overige onder feit 1 tenlastegelegde geweldshandelingen. [naam 4] is weliswaar kennelijk vrijwillig ingestapt, maar deze vrijwilligheid is geëindigd op het moment dat hij van achteren bij zijn keel werd vastgepakt, achterover werd getrokken en zijn handen werden vastgebonden. De rechtbank is van oordeel dat [naam 4] vanaf dat moment van zijn vrijheid is beroofd, nu hij vanaf dat moment niet meer vrijwillig uit het voertuig kon stappen. Zijn handen waren immers vastgebonden en er was flink geweld op hem toegepast. Door [naam 4] op deze manier (verder) mee te nemen heeft verdachte tevens het opzet gehad op het wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden van [naam 4] . Bovendien heeft [naam 4] door voornoemde (gewelds)handelingen absoluut niet de vrijheid gehad om zich tijdens de rit aan verdachte en zijn mededaders te onttrekken. Voor de mogelijkheid tot vertrek in Dordrecht is geen enkel bewijs.
Gelet op het voorgaande wordt het bewijsverweer van de raadsman verworpen.
Diefstal en het geweld
Om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde feit 2, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of er sprake was van diefstal van goederen en of het toegepaste geweld in dienst stond van de diefstal.
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte en verdere verklaringen van [naam 4] over de diefstal met geweld worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. (Allereerst wijst de rechtbank daarbij op het proces- verbaal van bevindingen van het aantreffen van [naam 4] zonder eigendommen in Hoek van Holland. Daarnaast wijst de rechtbank op het proces-verbaal van bevindingen over de vermissingsmelding van de ouders van [naam 4] , waaruit blijkt dat [naam 4] een rugzak bij zich had bij zijn vertrek thuis op 21 september 2021 en na verloop van tijd niet meer telefonisch bereikbaar was. Tot slot bevindt zich in de telefoon van verdachte berichtenverkeer (start op 21 september 2021 om 20:25 uur, ten tijde van de autorit) met een persoon genaamd “ [naam 3] ” waarin wordt gesproken over het “pakken van de pinpas en de pincode”, en het “erop laten zetten van 2000 euro” en het “pakken van doezoe voor ons”. Dat sprake was van een diefstal in vereniging blijkt uit het feit dat verdachte en de twee andere mannen samen in en rond de auto met verdachte bezig waren als hiervoor al vermeld en het feit dat de rugtas later bij verdachte is aangetroffen.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 2 (met uitzondering van het eerste gedachtestreepje over het onder dreiging met een mes laten plaatsnemen/meenemen/vervoeren in de auto (zie hiervoor de opmerking hierboven onder feit 1).
Gelet op het voorgaande wordt het bewijsverweer van de raadsman verworpen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 1) en een diefstal met geweld (feit 2), allebei in vereniging gepleegd.
Feit 3
Vaststellen van de feiten
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen het volgende worden afgeleid. Bij de aanhouding van verdachte op 22 september 2021 worden op de achterbank van de VW Golf in een rugzak 111 valse biljetten van 50 euro en 46 valse biljetten van 20 euro aangetroffen. Zowel in deze auto als in de slaapkamer van verdachte (achter zijn bed in een doos) worden hologramvellen aangetroffen, bedoeld om valse biljetten mee te maken. Tevens worden in voornoemde doos meerdere verzendbewijzen aangetroffen. Op de telefoon van verdachte wordt berichtenverkeer aangetroffen over de verkoop van vals geld vanuit account “ [naam 5] ”. Op een aantal filmpjes die vanuit dit account/kanaal in september 2021 gepost wordt is een goudkleurige Samsung telefoon te zien met een beschadiging op de home-knop. Verdachte heeft zo’n type telefoon met zo’n zelfde beschadiging. Daarnaast zijn er op een filmpje (creatiedatum 22 september 2021 om 00:30 uur) enkele stapels biljetten te zien, alsmede een stukje vloerkleed. Dit vloerkleed wordt herkend door de politie als het vloerkleed van de slaapkamer van verdachte. Verder wordt ook een filmpje aangetroffen op de telefoon van verdachte (creatiedatum 2 september 2021 om 01:58 uur) van een tas met geld (biljetten van 50 euro) waarop verdachte tegen het einde van het filmpje in beeld komt.
De rechtbank komt dan ook, gezien het voorgaande, tot de conclusie dat verdachte de persoon is achter het account “ [naam 5] en dat hij zich bezig houdt met vals geld.
Oogmerk om het aangetroffen geld als echt en onvervalst uit te geven
Om tot een bewezenverklaring te komen van feit 3, dient te rechtbank vast te stellen dat verdachte
de bij hem aangetroffen valse biljettenzelf heeft nagemaakt en/of heeft vervalst dan wel dat de valsheid en/of vervalsing bij verdachte, toen hij deze biljetten ontving, bekend was én dat hij het oogmerk had om deze biljetten als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven.
De rechtbank kan vanuit voornoemde bewijsmiddelen weliswaar niet concreet vaststellen dat verdachte de bij hem aangetroffen valse biljetten van 50 en 20 euro zelf heeft vervalst of dat hij deze heeft gekocht, maar de rechtbank concludeert wel dat verdachte deze biljetten in zijn bezit heeft gekregen en dat hij wist dat deze biljetten vals waren, getuige zijn eigen verklaring ter zitting en bij de politie hierover.
Daarnaast blijkt uit het berichtenverkeer via het account “ [naam 5] ” van september 2021 dat verdachte vals geld verhandelt. Ter zitting heeft verdachte gezegd dat hij betrokken is bij dit account. Dit alles maakt volgens de rechtbank dat verdachte het oogmerk had om deze biljetten als echt en onvervalst te doen uitgeven door anderen. Dat is immers de bedoeling achter dit account. Er zijn geen enkele aanknopingspunten in het dossier, behalve de verklaring van verdachte zelf die niet kan worden geverifieerd, dat hij deze grote som vals geld enkel in voorraad had om te gebruiken in een clipshoot van een niet genoemde rapper en vervolgens te vernietigen.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van feit 3.
Gelet op het voorgaande wordt het bewijsverweer van raadsman verworpen.