6.5De stelling van eisers dat de waarde van hun woningen zal dalen, hebben eisers niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd en valt ook buiten de omvang van het geschil omdat voor een dergelijke claim voorzien is in een aparte procedure.
7. Conclusie
Aangezien de beroepsgronden van eisers niet slagen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 22 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Wettelijk kader
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet.
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met en goede ruimtelijke ordening en indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
1. In een omgevingsvergunning voor een voortdurende activiteit kan worden bepaald dat zij, voor zover zij betrekking heeft op die activiteit, geldt voor een daarbij aangegeven termijn.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van activiteiten als bedoeld in het eerste lid categorieën gevallen worden aangewezen waarin in de omgevingsvergunning wordt bepaald dat zij slechts geldt voor een daarbij aangegeven termijn. Bij de maatregel kan ten aanzien van die termijn worden bepaald:
a. een maximum gedurende welke deze kan gelden, of
b. in welke categorieën gevallen deze kan worden verlengd.
Artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Bor
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Bestemmingsplan [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 3] , [plaatsnaam 1] , [plaatsnaam 4] en [plaatsnaam 5]
Artikel 1.115 van de bestemmingsplanregels
Een woning is een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 3.1 van de bestemmingsplanregels
De voor ‘Agrarisch” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de bedrijfsvoering van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat grondgebonden veehouderijen en paardenfokkerijen niet zijn toegestaan;
b. het hobbymatig weiden van vee of hobbymatige uitoefening van akker- en vollegrondtuinbouw;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: één bedrijfswoning met bijbehorend erf;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’: opslag van caravans en boten en van goederen ten behoeve van agrarische activiteiten;
e. hierbij behorende voorzieningen zoals laad- en losvoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, paden en nutsvoorzieningen.
Artikel 20.1 van de bestemmingsplanregels
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in woningen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘garagebox’: uitsluitend een huishoudelijke berg- of werkruimte of een opslagruime ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘pension’: tevens voor een pension in een woning met ten hoogste 25 slaapplaatsen;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – minicamping’: tevens voor een minicamping ten behoeve van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen;
f. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, inritten, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en tuinen.