ECLI:NL:RBZWB:2022:3362
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Handhaving verkeersveiligheid en beplanting op gemeentegrond
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, woonachtig in Breda, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college waarin het handhavingsverzoek met betrekking tot een beukenhaag werd afgewezen. Eiser stelde dat de beukenhaag op de kruising van twee straten een onveilige verkeerssituatie veroorzaakte en dat het college artikel 2.7 van de Algemene plaatselijke verordening (APV) moest handhaven. Het college had eerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar het handhavingsverzoek afgewezen en een dwangsom van € 1.442,- toegekend.
Tijdens de zitting op 10 mei 2022 werd het beroep van eiser besproken. Eiser voerde aan dat de beukenhaag te hoog was en dat dit de verkeersveiligheid in gevaar bracht. Het college daarentegen stelde dat er geen onveilige situatie was en dat de hoogte van de haag was aangepast. De rechtbank oordeelde dat het college op goede gronden het handhavingsverzoek had afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de verkeerssituatie voldoende veilig was, mede door de genomen maatregelen zoals verkeersdrempels en een verkeersspiegel.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.