Op 22 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De zaak betreft een poging om de 'Regeling Standplaatsverdeling Woonwagencentra' van de gemeente te omzeilen, met als doel onrechtmatig een standplaats op een woonwagenkamp te verkrijgen. De verdachte, geboren in 1964, heeft samen met anderen meerdere valse documenten opgemaakt, waaronder een 'verklaring van geen bezwaar' en een samenlevingsovereenkomst. Tijdens de zitting op 8 juni 2022 heeft de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, de verdenking toegelicht, terwijl de verdediging zich heeft verzet tegen de ontvankelijkheid van de officier van justitie vanwege een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze termijn inderdaad is overschreden, maar heeft geoordeeld dat dit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, maar heeft hem vrijgesproken van het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften. De rechtbank heeft een geheel voorwaardelijke taakstraf van 50 uur opgelegd, met een proeftijd van twee jaar, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.