ECLI:NL:RBZWB:2022:3329

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
398288/HA RK 22-121
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • Peters
  • Kok
  • Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van Stichting Ved Bhawan International tegen rechter mr. [voorletters] Eijssen

Op 17 juni 2022 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van Stichting Ved Bhawan International. Het verzoek was gericht tegen rechter mr. [voorletters] Eijssen, die belast was met de behandeling van de zaak met nummer 9794884 CV EXPL 22-1083. Het wrakingsverzoek was ingediend op 23 mei 2022 en herhaald op 8 juni 2022. De gemachtigde van de verzoekster stelde dat er ernstige vrees bestond voor vooringenomenheid van de rechter, maar de wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren onderbouwd.

De wrakingskamer benadrukte dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er uitzonderlijke omstandigheden nodig zijn om aan deze onpartijdigheid te twijfelen. In dit geval herhaalde de gemachtigde de eerder aangevoerde gronden, die al eerder waren verworpen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid konden onderbouwen. Daarom werd het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard.

De beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en er werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen. De rechtbank besloot dat de behandeling van de onderliggende zaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer 398288/HA RK 22-121
beslissing van 17 juni 2022 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:
Stichting Ved Bhawan International,
verder te noemen: verzoekster,
gemachtigde:
Stichting Juridisch Centrum & [naam], gevestigd te Amsterdam;
verder ook te noemen: gemachtigde.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier met nummer 9794884 CV EXPL 22-1083;
  • het eerste wrakingsverzoek ontvangen per e-mailbericht op 23 mei 2022 om 16.26 uur;
  • de reactie van de rechter op het wrakingsverzoek, ontvangen op 27 mei 2022;
  • de beslissing van de wrakingskamer van 2 juni 2022;
  • de reactie van gemachtigde ontvangen per e-mailbericht op 7 juni 2022 om 14.38 uur;
  • de reactie van de griffie per e-mail verstuurd op 8 juni 2022 om 12.57 uur;
  • het tweede wrakingsverzoek ontvangen per e-mailbericht op 8 juni 2022 om 15.14 uur.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] Eijssen, hierna te noemen de rechter, belast met de behandeling van de zaak met nummer 9794884 CV EXPL 22-1083.
De rechter berust niet in het wrakingsverzoek.

3.De gronden van het wrakingsverzoek

Gemachtigde herhaalt zijn eerdere wrakingsgronden, welke zijn opgenomen in de wrakingsbeslissing van 2 juni 2022 met zaaknummer 397826/HA RK 22-115 en stelt dat hij de beslissing van 2 juni 2022 niet heeft ontvangen. Om die reden wraakt hij de rechter nogmaals omdat bij hem de ernstige vrees bestaat dat zij vooringenomen is en de zaak partijdig zal beoordelen.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
De wrakingskamer stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter geldt het uitgangspunt, dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Een uitzonderlijke omstandigheid kan een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, of dat een bij een partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
4.3.
De wrakingskamer moet daarom onderzoeken of de door gemachtigde aangevoerde specifieke feiten en omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert of dat de door gemachtigde geuite vrees daarvoor – objectief – gerechtvaardigd is.
4.4.
Door gemachtigde zijn de wrakingsgronden van zijn eerdere wrakingsverzoek van 23 mei 2022 herhaald. Deze wrakingsgronden zijn behandeld in de beslissing met zaaknummer 397826/HA RK 22-115. De wrakingskamer heeft in voornoemde beslissing geoordeeld dat sprake was van een procesbeslissing van de rechter en dat de wrakingskamer geen oordeel toekomt over de juistheid van een dergelijke beslissing. De wrakingskamer heeft daarom dat wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard. Kennelijk heeft gemachtigde de beslissing van 2 juni 2022 niet ontvangen, wat de wrakingskamer betreurt.
In het tweede door gemachtigde gedane wrakingsverzoek, ontvangen op 8 juni 2022, zijn geen nieuwe wrakingsgronden aangevoerd, gemachtigde blijft volharden in de door de wrakingskamer verworpen standpunten.
4.5.
Gelet op het voorgaande kan, net als in de eerste beslissing is vermeld, niet worden geconcludeerd dat de rechter ten aanzien van verzoekster vooringenomen is of dat haar vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarom is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond moet worden verklaard.
4.6.
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.
4.7.
De wrakingskamer verbindt aan de handelwijze van gemachtigde de conclusie dat hij het instrument van wraking heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is. Gemachtigde blijft zijn standpunten herhalen, welke reeds door de wrakingskamer gemotiveerd zijn afgedaan in de eerdere wrakingsbeslissing. Om die reden bepaalt de wrakingskamer dat een volgend wrakingsverzoek van gemachtigde in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak met nummer 9794884 CV EXPL 22-1083 wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven op 17 juni 2022 door mr. Peters, mr. Kok en
mr. Tempel, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. Rockx, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.