ECLI:NL:RBZWB:2022:3312
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan eiser wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen A.P.M. en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Eiser, A.P.M., heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin een bestuurlijke boete van € 4.400,- is opgelegd wegens een overtreding van de Arbeidstijdenwet (Atw). De minister had in een eerder besluit van 30 januari 2020 vastgesteld dat eiser op 13 april 2019 een vrachtwagen bestuurde met een niet op zijn naam gestelde bestuurderskaart, die toebehoorde aan zijn broer. Eiser voerde aan dat hem ten onrechte geen cautie was gegeven en dat de minister niet zorgvuldig had gehandeld bij het opleggen van de boete. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verbalisant voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de cautie tijdig is gegeven. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boete heeft opgelegd, omdat eiser de overtreding had begaan en dat de hoogte van de boete niet onredelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de bestuurlijke boete in stand bleef.