ECLI:NL:RBZWB:2022:3303
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over vergunning voor windturbines langs rijksweg A50
Op 16 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen meerdere eiseressen en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.Th.J. van 't Zelfde, hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van 30 november 2020, waarbij een vergunning werd verleend aan vergunninghoudster voor het plaatsen van vier windturbines langs de rijksweg A50. De rechtbank heeft de zitting gehouden op 17 maart 2022 in Breda, waar de eiseressen hun bezwaren tegen de vergunning hebben toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster geen eigenaar is van de gronden, maar dat dit niet automatisch betekent dat zij geen belanghebbende is. De rechtbank heeft de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gevolgd, die stelt dat een aanvrager van een vergunning ook als belanghebbende kan worden aangemerkt, zelfs als hij geen eigenaar is van de grond.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de vergunninghoudster voldoende financiële zekerheid en andere vereiste vergunningen kan verkrijgen, en dat de stelling van de eiseressen dat de plaatsing van windturbine nr. 2 een verkeersonveilige situatie zou creëren, niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vergunning niet in strijd is met de relevante wetgeving en dat de belangen van de eiseressen niet zwaarder wegen dan de belangen van de vergunninghoudster. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiseressen ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.