ECLI:NL:RBZWB:2022:3285
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende niet-ontvankelijkheid bezwaar
Op 16 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van 29 april 2022, waarin haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoekster verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat er sprake was van een acute noodsituatie.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestreden besluit betrekking had op een afgesloten periode van 5 tot 31 oktober 2020. Dit leidde tot de conclusie dat een verzoek om voorlopige voorziening voor een dergelijke periode in beginsel niet toegewezen kan worden, tenzij er sprake is van een acute noodsituatie. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat van een acute noodsituatie niet is gebleken, ondanks de door verzoekster aangevoerde omstandigheden in haar brieven van 28 mei en 1 juni 2022.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het niet voldoende spoedeisend was. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.