In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere inzake de omgevingsvergunning voor de bouw van vier seniorwoningen, verzocht om schorsing van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster haar bezwaar te laat had ingediend, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De voorzieningenrechter heeft de spoedeisendheid van het verzoek erkend, gezien de geplande bouwdatum van eind juni 2022 en de hoorzitting die op 12 mei 2022 zou plaatsvinden.
De voorzieningenrechter heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of de bouw van de bergingen, die onderdeel uitmaken van het bouwplan, vergunningplichtig is. De voorzieningenrechter concludeert dat de bergingen niet zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd, omdat deze niet onmiskenbaar buiten de verleende omgevingsvergunning vallen. Dit leidt tot de beslissing om het bestreden besluit te schorsen voor zover het betrekking heeft op de bouw van de bergingen, om verzoekster te beschermen tegen onevenredig nadeel. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing voor het overige afgewezen en verweerder opgedragen het griffierecht aan verzoekster te vergoeden.