ECLI:NL:RBZWB:2022:3242
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake wijziging AOW-pensioen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, die op 9 februari 2021 een besluit heeft genomen over de wijziging van het AOW-pensioen van eiser naar een AOW-pensioen voor gehuwden of samenwonenden. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank overweegt dat voor het indienen van een beroepschrift een termijn van zes weken geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het besluit op 9 februari 2021 bekendgemaakt, waardoor de termijn eindigde op 23 maart 2021. Eiser heeft het beroepschrift echter pas op 14 april 2021 op de post gedaan, wat na de termijn is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, omdat het pas op 15 april 2021 door verweerder is ontvangen.
Eiser heeft aangevoerd dat hij zich aanvankelijk had neergelegd bij de beslissing van verweerder, maar door persoonlijke omstandigheden heeft hij besloten om alsnog beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden geen verontschuldiging vormen voor de te late indiening van het beroepschrift. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.