ECLI:NL:RBZWB:2022:3240

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
AWB- 21_1856
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake hulp op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015

Op 13 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2] uit [plaatsnaam], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eisers hebben beroep ingesteld tegen een beslissing van verweerder inzake de toegekende uren voor hulp op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen kopie van het bestreden besluit bij hun beroepschrift hebben gevoegd, zoals vereist volgens artikel 6:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eisers meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar zij hebben geen kopie van het bestreden besluit ingediend en ook geen reden gegeven voor het verzuim. Gezien het ontbreken van een verontschuldiging voor dit verzuim, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1856

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing (op bezwaar) van verweerder (het bestreden besluit) inzake de toegekende uren voor hulp op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eisers hebben geen kopie van het bestreden besluit bijgevoegd bij het beroepschrift. De rechtbank heeft eisers eerst bij gewone brieven van 29 april 2021 en 11 juni 2021 verzocht om binnen vier weken het verzuim te herstellen. De rechtbank heeft vervolgens bij aangetekende brief van 19 november 2021 verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen.
Eisers hebben binnen deze termijn geen kopie van het bestreden besluit toegestuurd.
Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 13 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.