ECLI:NL:RBZWB:2022:3140

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
9771602 AZ VERZ 22-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning transitievergoeding na overgang van onderneming

In deze zaak heeft de kantonrechter op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, die zijn arbeidsovereenkomst met TINTI GMBH & CO KG wilde beëindigen. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. E. van der Teems, stelde dat er sprake was van een aanmerkelijke wijziging in zijn arbeidsvoorwaarden na de overgang van onderneming van Nature’s Choice naar Tinti, waardoor de arbeidsovereenkomst geacht werd te zijn beëindigd op initiatief van de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer recht had op een transitievergoeding van € 6.509,70, omdat de wijziging in arbeidsvoorwaarden ten nadele van de werknemer was en de werkgever niet had aangetoond dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld. Het verzoek om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de fouten van Tinti niet ernstig verwijtbaar waren. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2022 en Tinti veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens werd Tinti veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9771602 AZ VERZ 22-13
beschikking d.d. 31 mei 2022
inzake
[werknemer],
wonende te [woonplaats] [gemeente] ,
verzoeker,
hierna te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. E. van der Teems,
tegen
de vennootschap
TINTI GMBH & CO KG,
gevestigd te Heidelberg (Duitsland),
verweerster,
hierna te noemen: Tinti,
gemachtigde: mr. A.G.M. Wilms.

7.Het verloop van het geding

7.1.
Op 17 mei 2021 is een tussenbeschikking gewezen in de voorlopige voorziening. In deze tussenbeschikking heeft de kantonrechter geoordeeld dat naar zijn voorlopig oordeel Tinti het loon van [werknemer] ten onrechte stop heeft gezet en de voorlopige voorziening tot doorbetaling van het loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente toegewezen. Voor het verloop van de procedure, de feiten en de geschilpunten in de hoofdzaak wordt verwezen naar deze beschikking.
7.2.
De kantonrechter heeft beschikking in de hoofdzaak bepaald op heden.

8.De beoordeling in de hoofdzaak

8.1.
Tussen partijen staat vast dat sprake is van een overgang van onderneming tussen Nature’s Choice en Tinti en dat als gevolg hiervan [werknemer] per 1 januari 2022 in dienst is getreden bij Tinti.
8.2.
Ingevolge artikel 7:671c lid 1 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
Tinti verzet zich niet tegen de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is geweest, door [werknemer] voldoende is gesteld dat sprake is van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden en acht het – gelet op de evident aanwezige aanmerkelijke wijziging in arbeidsvoorwaarden ten nadele van [werknemer] – redelijk daarbij aan te sluiten bij de opzegtermijn van de werkgever, zijnde twee maanden. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 augustus 2022.
8.3.
Partijen twisten over de vraag of [werknemer] aanspraak kan maken op een transitievergoeding. Het is evident dat sprake is van een aanmerkelijk wijziging in de arbeidsvoorwaarden ten nadele van [werknemer] in de zin van artikel 7:665 BW vanwege de reisafstand die meer bedraagt dan redelijkerwijs van [werknemer] gevergd kan worden, namelijk 5,5 uur enkele reis zonder files en rusttijden. Hierdoor wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn beëindigd op initiatief van de werkgever en heeft [werknemer] in beginsel recht op een transitievergoeding. Tinti heeft daartegen aangevoerd dat [werknemer] uitsluitend in Nederland werkzaamheden wilde verrichten en daarmee niet heeft gehandeld zoals een goed werknemer betaamt. Deze vooropgezette handelwijze staat volgens Tinti aan toekenning van de transitievergoeding in de weg. De kantonrechter volgt Tinti hierin niet. Van een vooropgezette handelswijze is niet gebleken en bovendien is hetgeen zij heeft gesteld hieromtrent onvoldoende om te oordelen dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en daarom geen recht heeft op een transitievergoeding. Het verweer van Tinti wordt verworpen en de verzochte transitievergoeding wordt toegewezen. De wettelijke transitievergoeding bedraagt € 6.509,70 uitgaande van indiensttreding per [datum indiensttreding] , uitdiensttreding per 1 augustus 2022 en een bruto maandsalaris van € 2.645,60 bruto exclusief 8% vakantietoeslag.
8.4.
Voorts maakt [werknemer] aanspraak op een billijke vergoeding vanwege schending van de informatieverplichting van artikel 7:665a BW, het onterecht inhouden van loon en de weinig coöperatieve opstelling van Nature’s Choice en Tinti. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
8.5.
De kantonrechter stelt voorop dat Tinti ingevolge artikel 7:663 BW ook kan worden aangesproken op een schending van de informatieplicht door Nature’s Choice. Nature’s Choice heeft in een gesprek met onder andere [werknemer] kenbaar gemaakt dat de productiefaciliteit zou worden verplaatst naar Heidelberg, Duitsland en hierna is op 21 september 2021 een brief gestuurd naar de betreffende werknemers, waaronder [werknemer] . Deze brief is onjuist en onvolledig, zo kan [werknemer] vanwege de aanmerkelijke wijziging in zijn arbeidsvoorwaarden in zijn nadeel wel aanspraak maken op een transitievergoeding. Ook is niets genoemd over de praktische invulling van de overgang voor de werknemers die mee (willen) overgaan naar Heidelberg. De gemachtigde van Tinti heeft hierover verklaard dat in eerste instantie geen enkele werknemer mee over wenste te gaan naar Heidelberg. Hierom heeft Tinti haar inspanningen gericht op het sluiten van vaststellingsovereenkomsten met werknemers in plaats van het geven van informatie over de praktische invulling van het werken in Heidelberg. Gelet hierop en het feit dat [werknemer] nadat hij eerder zich op het standpunt had gesteld dat een overstap naar Tinti in Heidelberg niet van hem kon worden gevergd, pas op 17 december 2021 kenbaar heeft gemaakt mee over te willen gaan naar Tinti in Heidelberg, acht de kantonrechter dit handelen van Tinti dan wel Nature’s Choice niet ernstig verwijtbaar.
8.6.
De kantonrechter volgt [werknemer] wel in het standpunt dat Tinti ten onrechte zijn loon heeft stopgezet. De verhuizing van zijn standplaats van Etten-Leur naar Heidelberg is immers een aanmerkelijke wijziging in zijn arbeidsvoorwaarden. Ondanks dat [werknemer] niet zelf bepaalt waar hij zijn werkzaamheden dient te verrichten, heeft hij zich wel bereid verklaard om werkzaamheden voor Tinti te verrichten. Daarbij speelt een rol dat gedurende de onderhandelingen over de beëindiging van het dienstverband aan [werknemer] is aangeboden om nog enkele maanden werkzaamheden te verrichten in Etten-Leur. Als Tinti van mening was dat [werknemer] door mee over te gaan alleen in Heidelberg werkzaamheden kon en mocht verrichten, had van haar verwacht mogen worden dat zij dit – gezien de aanmerkelijke wijziging – dit nadrukkelijk aan [werknemer] kenbaar zou maken en vervolgens in gesprek zou treden met [werknemer] over de praktische invulling hiervan, waaronder de huisvesting. Nu zij dit heeft nagelaten, terwijl [werknemer] zich bereid heeft getoond werkzaamheden te verrichten, en zich hieromtrent niet-coöperatief heeft opgesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het niet-werken in de risicosfeer van de Tinti ligt en niet in de risicosfeer van [werknemer] . Tinti heeft dan ook het loon van [werknemer] ten onrechte stopgezet. Hoewel Tinti hiermee en met het nalaten om in gesprek te treden verwijtbaar heeft gehandeld, acht de kantonrechter het niet ernstig verwijtbaar en onvoldoende voor toekenning van een billijke vergoeding.
8.7.
Alles overziende is de kantonrechter van oordeel dat Tinti (dan wel haar rechtsvoorgangster Nature’s Choice) verschillende fouten heeft gemaakt en daarmee verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat de (hoge) lat van ernstig verwijtbaar handelen niet wordt gehaald. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.
8.8.
Tinti heeft geen verweer gevoerd tegen het opstellen van een eindafrekening binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit verzoek wordt daarom toegewezen.
8.9.
Tinti heeft ook geen verweer gevoerd tegen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten. [werknemer] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht. Gelet op de hoogte van de toegewezen transitievergoeding,
€ 6.509,70, zal een bedrag van € 700,49 aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
8.10.
Nu aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, zal [werknemer] gelet op artikel 7:686a lid 6 BW in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.
8.11.
Tinti zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in zowel de voorlopige voorziening als in de hoofdzaak, aan de zijde van [werknemer] in totaal tot op heden begroot op:
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde
€ 747,00
totaal € 833,00.
8.12.
De nakosten, waarvan [werknemer] betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.
8.13.
Indien [werknemer] het verzoek intrekt, zal hij de proceskosten van Tinti moeten betalen. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van Tinti worden vastgesteld op € 747,00.

9.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
9.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen [werknemer] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 14 juni 2022;
voor het geval [werknemer] het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
9.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 augustus 2022;
9.3.
veroordeelt Tinti om binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst naast een gebruikelijke eindafrekening (de opgebouwde vakantietoeslag vanaf juni 2021 en een saldo niet-genoten verlofuren) de wettelijke transitievergoeding ten bedrage van € 6.509,70 te betalen;
9.4.
veroordeelt Tinti tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 700,49;
in de hoofdzaak en in de voorlopige voorziening
9.5.
veroordeelt Tinti in de proceskosten, aan de zijde van [werknemer] tot op heden begroot op € 833,00;
9.6.
veroordeelt Tinti onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [werknemer] volledig aan deze beschikking voldoet, in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris voor de gemachtigde van [werknemer] en indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van deze beschikking zijn betaald, Tinti daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf dat moment tot de dag der algehele voldoening;
9.7.
verklaart deze beschikking, wat betreft de uitgesproken veroordelingen, uitvoerbaar bij voorraad;
9.8.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
voor het geval [werknemer] het verzoek binnen die termijn intrekt:
in de hoofdzaak en in de voorlopige voorziening
9.9.
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Tinti tot op heden begroot op € 747,00;
9.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.J. van den Boom, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.