ECLI:NL:RBZWB:2022:31

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2022
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
AWB- 20_7723
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om veroordeling in proceskosten inzake huurtoeslag

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 21 juli 2020, dat betrekking heeft op haar recht op huurtoeslag. Na herziening van het bestreden besluit op 12 november 2021, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard. Verzoekster trok vervolgens haar beroep in, maar verzocht de Belastingdienst/Toeslagen om veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om hen te veroordelen in de proceskosten.

Partijen zijn het erover eens dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 534,- voor rechtsbijstand in bezwaar, € 748,- voor rechtsbijstand in beroep en € 49,- aan griffierecht. Daarnaast wordt een immateriële schadevergoeding van € 1.000,- toegekend aan verzoekster vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank beslist overeenkomstig deze bedragen en veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot een totaalbedrag van € 1.282,- aan proceskosten, plus de vergoeding van het griffierecht en de immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7723 HUUR
uitspraak van 6 januari 2022 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. C.A. Gobbens,
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 21 juli 2020 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake het recht op huurtoeslag.
Bij besluit van 12 november 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en het bezwaar gegrond verklaard.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek de Belastingdienst/ Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 12 november 2021 dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
3. Partijen zijn het erover eens dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 534,- voor rechtsbijstand in bezwaar, € 748,- voor rechtsbijstand in beroep en € 49,- aan griffierecht. Daarnaast wordt aan verzoekster een immateriële schadevergoeding toegekend van € 1.000,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal overeenkomstig beslissen.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoekster tot een
bedrag van € 1.282,-;
- bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen het griffierecht van € 49,- aan verzoekster
vergoedt;
- veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen tot vergoeding van immateriële schade tot een
bedrag van € 1.000,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 6 januari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak (mede) te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.