ECLI:NL:RBZWB:2022:3053

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
02-218659-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van stalking met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ongeveer vijf maanden stalking heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks herhaaldelijke verzoeken van het slachtoffer, [naam 1], om geen contact meer te zoeken, dit toch heeft gedaan door middel van e-mails, WhatsApp-berichten, SMS-berichten en telefoontjes. De verdachte heeft ook meerdere keren geldbedragen overgemaakt naar de rekening van [naam 1] met als omschrijving een boodschap aan haar. De rechtbank heeft de gedragingen van de verdachte als stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [naam 1] gekwalificeerd, wat heeft geleid tot stress en angst bij het slachtoffer.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging en heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft benadrukt dat de impact van zijn gedrag op [naam 1] ernstig was. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van het voorkomen van herhaling zwaarder weegt dan vergelding, en heeft daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De verdachte moet zich gedurende de proeftijd van twee jaar aan bepaalde voorwaarden houden, waaronder het zich niet schuldig maken aan nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-218659-21
vonnis van de meervoudige kamer van 7 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, advocaat te ‘s-Hertogenbosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 mei 2022, waarbij de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ongeveer 5 maanden lang [naam 1] (hierna: [naam 1] ) heeft gestalkt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam 1] gedurende de tenlastegelegde periode heeft gestalkt. Hij baseert zich daarbij op de aangifte van [naam 1] en op de hoeveelheid mails, op de teamsberichten, op de omschrijvingen behorende bij overboekingen van kleine geldbedragen op de rekening van [naam 1] en op SMS-berichten. De officier van justitie verwijst verder naar de door [naam 1] ingestuurde logboeken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte weliswaar niet handig heeft gehandeld, maar dat zijn handelingen moeten worden gezien als reactie op het gedrag van [naam 1] en geplaatst moeten worden in het kader van de psychische gesteldheid van verdachte in die periode. Verdachte was labiel en leed aan een depressie. Het contact dat verdachte met [naam 1] zocht is te herleiden tot de emotionele band die hij met haar had. Het gedrag dat verdachte liet zien levert geen stalking op. Meer in het bijzonder is er op geen enkele wijze een bedreigende situatie ontstaan voor [naam 1] . De berichten leveren geen inbreuk van ingrijpende aard in de vrijheid en het persoonlijke leven van [naam 1] op, nu verreweg de meeste van zakelijke aard waren en een logische aanleiding hadden. Een bewezenverklaring kan ook niet gestoeld worden op de duur van de gedragingen. De verdediging is van mening dat een periode van 5 maanden geen lange tijd is in vergelijking met de 2 jaar van voorafgaand contact, dat over en weer zeer intensief in stand is gehouden. Dat verdachte frequent contact heeft gezocht met [naam 1] heeft zijn oorsprong in de situatie dat verdachte om hulp vroeg of aangaf dat het niet goed met hem ging en vervolgens geen reactie kreeg van haar. Het uitblijven van enige reactie heeft geleid tot frustratie bij verdachte. De verdediging is dan ook van mening dat het gedrag van verdachte als zeer onfatsoenlijk, storend, onaangenaam en hinderlijk getypeerd kan worden, maar dat zijn gedragingen niet kunnen worden beschouwd als een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in de betekenis van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Verdachte dient om die reden vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, Sr is sprake wanneer iemand opzettelijk een ander herhaaldelijk lastig valt waardoor een inbreuk wordt gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging, zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Verdachte heeft ten aanzien van de tenlastegelegde gedragingen niet weersproken dat hij in de periode van 8 januari 2021 tot en met 3 juni 2021 veelvuldig mails, Whatsapp-berichten, teams-berichten en SMS-berichten heeft verstuurd naar [naam 1] . Ook heeft hij haar meerdere malen opgebeld. Bovendien heeft verdachte tot 13 keer toe een klein geldbedrag naar de rekening van [naam 1] overgeboekt met in de omschrijving een boodschap aan haar.
Verder is tenlastegelegd dat verdachte over de schutting van de woning van [naam 1] is geklommen en haar erf heeft betreden. Ook deze gedraging heeft verdachte erkend, maar nu die buiten de tenlastegelegde periode valt, zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Hoewel verdachte de gedragingen heeft erkend, heeft hij ook verklaard dat hij dit enkel heeft gedaan in reactie op het handelen van [naam 1] , te weten het melden van het stalkgedrag bij hun beider werkgever, [naam 2] . Hij voelde zich gedwongen te reageren, omdat hij de melding van [naam 1] onrechtmatig en schadelijk vond voor zijn persoon. Daarnaast wilde hij uitleg van [naam 1] dan wel een afsluitend gesprek. Dat verdachte dit op die manier ervaren heeft mag zo zijn, maar dat daarmee ook de wederrechtelijkheid van zijn handelen zou ontbreken, volgt de rechtbank niet. Uit het dossier in algemene zin en uit de inhoud van de door verdachte verstuurde berichten in het bijzonder, is de rechtbank gebleken dat verdachte veelal terug grijpt op de relatie die hij en [naam 1] hadden. [naam 1] heeft echter een stopmail op 8 januari 2021 aan verdachte verstuurd, gevolgd door een mail op 12 januari 2021 waarin zij aangeeft dat zij wenst dat het privécontact stopt en dat werk gerelateerde vragen via de werkkanalen kunnen worden gesteld. Op 20 januari 2021 stuurt [naam 1] verdachte nog een mail waarin zij hem informeert over het waarom van haar handelen en hem meldt enkel voor werkcontact open te staan. De rechtbank constateert dat [naam 1] , los van werkmails, geen contact meer richting verdachte heeft gezocht. De boodschap dat zij geen (privé)contact meer wilde met verdachte is – ondanks een vriendelijke groet in de mail van 20 januari 2021 – duidelijk en consistent. Het is juist verdachte geweest die in reactie op de mails veelvuldig en bijna dagelijks gedurende 5 maanden via de tenlastegelegde gedragingen contact heeft geprobeerd te zoeken met [naam 1] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met die gedragingen het opzet had om mevrouw [naam 1] te dwingen iets te doen – namelijk haar te bewegen een en ander op een in de ogen van verdachte goede wijze af te handelen – en het contact te dulden.
Voorts is gebleken dat de gedragingen van verdachte het persoonlijke leven van [naam 1] hebben beïnvloed en dat zij hiervan last heeft ondervonden. [naam 1] heeft in haar aangifte aangegeven dat het handelen van verdachte tot veel stress bij haar heeft geleid.
Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven van [naam 1] - naar objectieve maatstaven bezien - is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een stelselmatige inbreuk en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van [naam 1] in de tenlastegelegde periode.
De rechtbank merkt daarbij op dat het voor een bewezenverklaring van belaging, anders dan de verdediging betoogd heeft, niet noodzakelijk is dat [naam 1] zich bedreigd heeft gevoeld door het gedrag van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 08 januari 2021 tot en met 3 juni 2021 te Gilze, gemeente Gilze en Rijen en/of te Breda en/of te Geldermalsen en/of te Meteren, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 1] , door aan die [naam 1] ongevraagd/tegen haar wil (bijna dagelijks) meerdere e-mails en/of WhatsApp berichten en/of SMS-berichten toe te sturen en/of via TEAMS aan die [naam 1] berichten toe te zenden en/of die [naam 1] ongewenst telefonisch lastig te vallen door haar, meermalen op te bellen en/of 13 keer een geldbedrag van ongeveer 1 euro naar haar bankrekening over te maken met als omschrijving een privé boodschap aan haar te richten teneinde met die [naam 1] in contact te komen met het oogmerk die [naam 1] , te dwingen iets te doen, en/of te dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 120 uur, bij niet verrichten te vervangen door een hechtenis van 60 dagen. Verder vordert de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat bij een bewezenverklaring geen straf zou moeten volgen in verband met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een strafoplegging zou mogelijk verregaande gevolgen hebben voor verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende een periode van 5 maanden [naam 1] gestalkt door haar veelvuldig berichten via verschillende media te sturen. Hij heeft dit gedaan ondanks de duidelijke, meermalen geuite wens van [naam 1] dat hij dit niet moest doen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij geen gehoor heeft willen geven aan de wens van [naam 1] , maar enkel zijn eigen frustratie en emotie belangrijk vond. Door zo te handelen werd [naam 1] voortdurend ongewild met verdachte geconfronteerd, waardoor haar persoonlijke levenssfeer ernstig werd aangetast. De stalking heeft een grote impact op [naam 1] en de mensen om haar heen gehad. Dat blijkt ook uit een ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. Door de handelingen van verdachte ervaarde [naam 1] angst, stress en andere vervelende gevoelens. Verdachte heeft geen enkel oog gehad voor de impact die zijn gedragingen hadden op het leven van [naam 1] .
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij nooit eerder met justitie in aanraking is geweest.
Bij de bepaling van de soort en de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank de door de verdediging ingebrachte informatie van de behandelend psychiater van verdachte betrokken. Uit deze informatie blijkt dat bij verdachte sprake is van klachten van psychische aard, die meervoudig en complex van aard zijn. Dit laat evenwel onverlet dat verdachte verantwoordelijk gehouden kan worden voor de bewezenverklaarde gedragingen gedurende de tenlastegelegde periode.
Alles afwegende acht de rechtbank het belang van het voorkomen van herhaling groter dan het belang van vergelding in de vorm van detentie. Zij zal daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Wel is zij van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is gezien de ernst van het feit en om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht daarbij van belang dat verdachte en [naam 1] nog steeds collega’s zijn en elkaar op de werkvloer tegen kunnen komen. Verdachte moet er dan ook van doordrongen zijn en blijven dat de contacten met [naam 1] enkel in de werksfeer mogen liggen. Hoewel [naam 1] heeft benadrukt dat het voor haar het belangrijkst is dat het contact met verdachte stopt, acht de rechtbank het, om de ernst van het feit te benadrukken, noodzakelijk ook een taakstraf van 120 uren aan verdachte op te leggen. Hiermee laat de rechtbank ook merken dat zij voor een schuldigverklaring zonder oplegging van straf geen ruimte ziet.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Belaging
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. A. Hello, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juni 2022.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 januari 2021
tot en met 3 juni 2021 te Gilze, gemeente Gilze en Rijen en/of te Breda en/of te
Geldermalsen en/of te Meteren , althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam 1] ,
door aan die [naam 1] ongevraagd/tegen haar wil (bijna dagelijks)
meerdere e-mails en/of WhatsApp berichten en/of SMS-berichten toe te sturen en/of via TEAMS aan die [naam 1] berichten toe te zenden en/of
die [naam 1] ongewenst telefonisch lastig te vallen door haar veelvuldig,
althans meermalen op te bellen en/of
ongeveer 13 keer, in elk geval een keer een geldbedrag van ongeveer 1 euro naar
haar bankrekening over te maken met als omschrijving en/of bedoeling een privé
boodschap aan haar te richten teneinde met die [naam 1] in contact te
komen en/of
eenmaal over de schutting van haar woning/erf te klimmen en/of aldus tegen de wil
van die [naam 1] haar erf te betreden
met het oogmerk die [naam 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )