ECLI:NL:RBZWB:2022:3012

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
82-004650-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak betreffende vervaardiging en voorhanden hebben van veraccijnsde sigaretten

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juni 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft de vervaardiging en het voorhanden hebben van veraccijnsde sigaretten. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen vervaardigen van 27.603 kilogram rooktabak en het opzettelijk voorhanden hebben van deze rooktabak zonder dat daarover accijns was betaald. De officier van justitie vorderde vrijspraak van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte de medeplichtigheid bij de vervaardiging en het voorhanden hebben van de rooktabak wettig en overtuigend bewezen. De verdediging pleitte echter voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte geen wetenschap had van de illegale activiteiten in de loods die hij verhuurde.

Tijdens de zitting op 19 mei 2022 zijn de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte op de hoogte was van de tabaksproductielijn in de loods. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de illegale activiteiten. De omstandigheden rondom de aankoop, verbouwing en verhuur van de loods waren niet voldoende om een strafrechtelijke betrokkenheid vast te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten en gelastte de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 2.000 aan de rechthebbende.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de oudste en jongste rechter niet in de gelegenheid waren het vonnis mede te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gedaan in de zittingsplaats Middelburg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 82-004650-19
vonnis van de meervoudige kamer van 2 juni 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ),
postadres te [adres 1] ,
raadsvrouw mr. S. van Steenberge, advocaat te Terneuzen.

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 mei 2022, waarbij de officier van justitie, mr. S. Leeman, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: samen met anderen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 4 december 2018 buiten een daartoe aangewezen accijnsgoederenplaats een hoeveelheid van in totaal 27.603 kilogram rooktabak heeft vervaardigd, dan wel medeplichtig is geweest hieraan;
feit 2: samen met anderen in de periode van 1 juni 2018 tot en met 4 december 2018
opzettelijk een hoeveelheid van in totaal 27.603 kilogram rooktabak voorhanden heeft gehad zonder dat daarover accijns werd betaald, dan wel medeplichtig is geweest hieraan.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak van het onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde en acht het onder feit 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde, te weten de medeplichtigheid bij het vervaardigen en voorhanden hebben van de rooktabak, wettig en overtuigend bewezen. Verdachte was eigenaar van de loods waarin de tabaksproductielijn is aangetroffen. Het bedrijf van verdachte stond eveneens op dit adres ingeschreven. Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verbouwing van de geïsoleerde ruimte in de loods niet door de huurder is gedaan. Uit de huurovereenkomst blijkt namelijk dat er specifieke bepalingen opgenomen zijn over een koelcel en uit de verklaring van een werknemer van de huurder blijkt dat hij al in de geïsoleerde ruimte was geweest en wist dat er luchtkoelers in die ruimte aanwezig waren. Verder blijkt uit de eigen verklaring van verdachte dat hij actief betrokken was bij de verhuur van de loods; zo was de opzegging van de huur aan verdachte gericht. Verder heeft verdachte zijn auto, te weten een Skoda, ter beschikking gesteld aan de mensen die betrokken waren bij de verbouwing van de loods. Kortom: verdachte heeft de loods verhuurd nadat deze klaargemaakt was voor de exploitatie van een illegale sigarettenfabriek. Het (voorwaardelijk) opzet van verdachte ziet dus zowel op de verhuur als op de ondersteuning van de illegale sigarettenfabriek.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Niet is gebleken dat verdachte wetenschap had van de in de loods aangetroffen geïsoleerde ruimte met daarin een tabaksproductielijn. Verdachte is kort na de aankoop van de loods in de loods geweest, maar verder heeft hij er weinig bemoeienis mee gehad. De loods is door de vader van verdachte aan derden verhuurd, waarbij de loods niet in eigen beheer van verdachte is gebleven. Hij verbleef het overgrote deel van de tijd in Bulgarije en hield geen toezicht op de loods. Daarnaast kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld wanneer de loods is verbouwd. Ook de bij de loods aangetroffen Skoda van verdachte is via zijn vaders bedrijf aan derden verhuurd. Verder is er geen contact geweest tussen verdachte en de in de loods aangetroffen medeverdachten. Uit alle feiten en omstandigheden tezamen kan niet worden afgeleid dat verdachte de feitelijke beschikkingsmacht had over de tabaksproductielijn. Ook kan hieruit niet worden afgeleid dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Tijdens een integrale handhavingscontrole op 4 december 2018 is in een loods op het adres [adres 2] te Biervliet een tabaksproductielijn aangetroffen. De tabaksproductielijn bevond zich in een geïsoleerde ruimte. Voor dit adres is geen vergunning voor een accijnsgoederenplaats afgegeven. Er zijn in totaal zes personen in de loods aangetroffen. De eigenaar van de loods bleek verdachte te zijn. Hij was die dag niet in de loods aanwezig. Verdachte heeft de loods samen met zijn oma gekocht. Ook is het bedrijf waar verdachte één van de vennoten van is, gevestigd op het adres van de loods. Tijdens de doorzoeking is tevens een auto van verdachte, te weten een Skoda met kenteken [kenteken] , bij de loods aangetroffen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de ten laste gelegde gedragingen. Daarbij is allereerst van belang of verdachte wist of had moeten weten van de tabaksproductielijn in de loods.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter zitting kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte op de hoogte was of op de hoogte had moeten zijn van de aanwezigheid en het gebruik van de tabaksproductielijn in zijn loods en dat hij daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Hoewel er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de wijze van aankoop, verbouwing en verhuur van de loods – mede door de daarbij gemoeide familieverhoudingen en zakelijke constructies – zijn er onvoldoende concrete aanknopingspunten om een strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij de tabaksproductielijn vast te stellen. Niet is vast komen te staan wanneer de geïsoleerde ruimte in de loods is aangebracht, dat dit in opdracht van verdachte is gebeurd, dat verdachte van de verbouwing afwist, dat verdachte anders dan vlak na de aankoop van de loods in de loods is geweest of dat er contacten zijn geweest tussen verdachte en de huurder. Evenmin blijkt uit het dossier dat er contact is geweest tussen verdachte en de in de loods aangetroffen personen. De omstandigheid dat een auto van verdachte bij de loods is aangetroffen is daartoe onvoldoende, nu verdachte heeft verklaard dat zijn vader deze auto heeft verhuurd. Ook valt uit het dossier en hetgeen ter zitting is besproken niet af te leiden dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de loods werd gebruikt voor de productie van illegale tabak. Verdachte heeft verklaard dat hij de verhuur van de loods en auto aan zijn vader overliet. Hoewel deze verklaring van verdachte de rechtbank opmerkelijk voorkomt en een verdachte situatie oplevert, valt niet uit te sluiten dat zijn verklaring klopt. De verklaring van verdachte wordt niet weersproken door de inhoud van het dossier.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen en/of het voorhanden hebben van veraccijnsde sigaretten of daaraan medeplichtig is geweest. De rechtbank zal hem dan ook van deze feiten vrijspreken.

5.De overwegingen omtrent het beslag

De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan de rechthebbende. De rechtbank stelt vast dat op de overige goederen die genoemd zijn op de beslaglijst reeds een beslissing is genomen.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
Beslag
- gelast de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de rechthebbende, te weten een geldbedrag van € 2.000,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Bergen, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en
mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 juni 2022.
De oudste en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.