Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2022 in de zaak tussen
[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , te [plaatsnaam] , eisers,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
inclusiefde vastgestelde en geaccordeerde peilhoogte het vertrekpunt zal zijn voor de beoordeling en niet langer (uitsluitend) de omgevingsvergunning van 25 augustus 2016 zónder de bij brief van 22 april 2020 toegevoegde stukken. De rechtbank stelt vast dat daarmee door verweerder wordt beoogd de constructietekening met vloerpeil publiekrechtelijke binding te geven waardoor er sprake is van het gericht zijn op (een) rechtsgevolg. [1]
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 190,30.