ECLI:NL:RBZWB:2022:2956

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
C/02/396284 / JE RK 22-580
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met complexe problematiek en zorgbehoefte

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 26 november 2021 en zou eindigen op 26 mei 2022. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar, omdat er grote zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders en een vertegenwoordiger van de GI verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel bij de moeder verblijft en dat er een intensieve begeleiding vanuit Groei in Zorg plaatsvindt. De zorgen zijn groot, aangezien [minderjarige] stemmen hoort en zich gedraagt als een kind van vijf jaar. De kinderrechter heeft geconstateerd dat er geen hulpverleningsorganisatie beschikbaar is voor diagnostisch onderzoek en behandeling, wat leidt tot grote zorgen bij de ouders en de GI.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een half jaar, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Dit is noodzakelijk om de ouders te ondersteunen en druk te kunnen zetten op onderzoek en behandeling voor [minderjarige]. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk zes weken voor het einde van de ondertoezichtstelling een schriftelijke update te geven over de situatie van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien het belang van [minderjarige].

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/396284 / JE RK 22-580
Datum uitspraak: 20 mei 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

[naam] ,

[locatie] , hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende

[naam] , geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,

[naam] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 4 april 2022, ingekomen bij de griffie op 4
april 2022;
- het briefje van [minderjarige] , overgelegd door de moeder tijdens de mondelinge
behandeling.
Op 20 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] is uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter, maar zij heeft hier geen gebruik van gemaakt. De moeder heeft een briefje van [minderjarige] , gericht aan de kinderrechter, tijdens de mondelinge behandeling overhandigd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] verblijft momenteel bij de moeder.
Bij beschikking van 26 november 2021 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 mei 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de belanghebbenden

De GI heeft in het verzoek en tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de zorgen over [minderjarige] erg groot zijn. Zij heeft een lange tijd geïsoleerd geleefd en hierdoor heeft zij haar eigen leefwereld gecreëerd. Na een escalatie is [minderjarige] op een crisisafdeling van Emergis geplaatst. Zij weigerde toen behandeling en medicatie. Emergis geeft aan dat behandeling nodig is als de situatie stabiel wordt. Een doorplaatsing van [minderjarige] was nodig, maar wegens de complexe problematiek van [minderjarige] is dit niet gelukt. Zij bleek niet plaatsbaar. Eind maart 2022 gaf Emergis aan dat de plaatsing van [minderjarige] afgebroken zou worden. De moeder heeft haar toen opgehaald en [minderjarige] woont sindsdien bij haar. Er is een-op-een begeleiding van Groei in Zorg ingezet bij de moeder thuis, met een maatwerkplan. Zij komen nu drie keer per week acht uur ondersteunen. Het beeld dat vanuit deze hulpverlening gegeven wordt is schrijnend en de belasting voor de moeder is erg heftig. [minderjarige] heeft nog steeds behandeling nodig, maar het is lastig gebleken een aanbieder te vinden. Zij heeft enkele gesprekken gehad met een kinderpsychiater, maar dit zal stoppen zonder opvolger. De GI heeft nu de hoop gevestigd op een nieuw samenwerkingsverband tussen Emergis en andere GGZ-gespecialiseerde organisaties. [minderjarige] is daar al aangemeld en maandag 23 mei 2022 vindt er overleg plaats over de vraag wat voor [minderjarige] de beste hulp zou zijn. Uit navraag blijkt dat [minderjarige] erg hoog op de lijst staat voor hulpverlening. De GI verwacht dat het nog lastig gaat worden om [minderjarige] te laten committeren aan een behandeling, want zij wil zelf niet. Zij meent dat ze nu het goede leven heeft. Ook medicatie wil zij niet. Toch is behandeling en vanuit daar gerichte medicatie wel hetgeen waar op ingezet zal worden, dit is hard nodig. De GI denkt dat [minderjarige] om die reden ook contact wenst met haar advocaat, omdat ze zelf geen medicatie wil.
Door de moeder is naar voren gebracht dat zij [minderjarige] op 29 maart 2022 heeft opgehaald bij Emergis nadat [minderjarige] had aangegeven dat ze bij de moeder wilde wonen. De moeder is geschrokken hoe het met [minderjarige] ging toen ze haar ophaalde, het ging slechter dan voor de opname. [minderjarige] is niet stabiel op dit moment. Ze gedraagt zich als een kind van vijf jaar en de moeder moet 24/7 bij haar in de buurt zijn, haar helpen met basale dingen zoals de tandenborstel aangeven, eten, douchen en op de veiligheid letten. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat [minderjarige] hout in brand steekt in haar kamer of met de fiets een voorrangsweg oversteekt. Zij hoort stemmen in haar hoofd en het is maar de vraag wat zij door deze stemmen ingegeven krijgt. De moeder denkt dat de periode waarin zij veel wiet gebruikte veel schade heeft toegebracht. Het merendeel van de tijd is [minderjarige] heel lief voor de moeder en de moeder ervaart veel steun door de hulpverlening van Groei in Zorg, daar heeft [minderjarige] ook een positieve band mee. Ook wil [minderjarige] graag dat de gezinsmanager blijft. Dat wil de moeder ook. Zij hoopt dat de ondertoezichtstelling blijft want alleen redt de moeder het niet. De moeder is wel erg blij dat ze nu de kans heeft om voor [minderjarige] te zorgen, ondanks dat het heel erg zwaar is. [minderjarige] ziet zelf de problematiek gelukkig niet in, zij is heel gelukkig en zij wil niet dat de stemmen weggaan. Er is nog geen diagnose en de moeder wil ook geen medicatie voordat er een diagnose gesteld is. Als de diagnose is gesteld, dan is er wellicht medicatie nodig. Ook wil ze dan een lichamelijk onderzoek, want bijvoorbeeld de hand van [minderjarige] trilt de hele tijd en zij heeft aan een zijde van haar hoofd veel hoofdpijn. [minderjarige] en de moeder gingen samen naar de psychiater, maar dit zal stoppen en er is geen vervanging. De moeder geeft tot slot aan dat [minderjarige] wel eens met een advocaat belt, maar dat ze daar nog geen daadwerkelijke hulp van heeft gehad.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld dat [minderjarige] hem af en toe appt, maar dat een normaal gesprek op volwassen niveau niet meer mogelijk is met haar. Ze is heel erg introvert en zit in haar eigen wereld. Dat is eigenlijk gebeurd tijdens de opname bij Emergis. Die opname heeft uiteindelijk veertien weken geduurd en toen is het bergafwaarts gegaan. De vader heeft behandeling voorgesteld, maar dat wilde [minderjarige] niet. Ze heeft echter behandeling nodig en de vader maakt zich grote zorgen. [minderjarige] zit in een schijnbewustzijn van een kind en daar moet ze op een of andere manier uitgehaald worden, pas daarna kan er weer een stap verder gezet worden. Hij is erg teleurgesteld in de GGZ en is nu wantrouwend over het overleg dat zal plaatsvinden. Hij heeft zelf meerdere voorstellen gestuurd naar Emergis voor hulpverlening, maar er is niets van gekomen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
De kinderrechter stelt vast dat er nog steeds aan de gronden voor de ondertoezichtstelling wordt voldaan. De zorgen om de ontwikkeling van [minderjarige] , zoals omschreven in de rapportage van de GI en tijdens de mondelinge behandeling door de ouders bevestigd, zijn groot en worden door de kinderrechter onderschreven. In december 2021 is [minderjarige] na een escalatie opgenomen op de crisisafdeling van Emergis, een plaatsing die uiteindelijk veertien weken heeft geduurd. De plaatsing is door Emergis afgebroken zonder dat er een vervolgplek voor [minderjarige] beschikbaar was. Gelukkig heeft de moeder [minderjarige] in huis genomen en zorgt de moeder met liefde voor haar, maar dit is een erg intensieve en zware verantwoordelijkheid. [minderjarige] hoort stemmen in haar hoofd, leeft in haar eigen wereld en gedraagt zich als een kind van vijf jaar oud. Zij heeft continu nabijheid van een volwassene nodig. Niet alleen voor de zorgtaken, maar ook zeker voor de veiligheid van haarzelf en anderen.
Het is belangrijk dat er onderzoek gedaan wordt zodat er een diagnose gesteld kan worden voor [minderjarige] , waarna er passende hulpverlening geboden kan worden en waarna eventueel medicatie ingezet kan worden. Helaas is gebleken dat er tot op heden geen enkele hulpverleningsorganisatie een plaatsing en/of diagnostisch onderzoek kan bieden. Dit baart de kinderrechter, net als de GI en de ouders, grote zorgen. Van de GI heeft de kinderrechter begrepen dat er op korte termijn een nieuw overleg gepland staat vanuit een nieuw samenwerkingsverband tussen zorginstanties. [minderjarige] staat hoog op de wachtlijst en hopelijk kan zij snel de hulp geboden krijgen die zij nodig heeft om haar ontwikkeling weer in positieve zin te doen keren.
De verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk zodat de gezinsmanager vanuit het gedwongen kader druk kan zetten op onderzoek, behandeling en eventueel medicatie voor [minderjarige] . Een andere reden waarvoor de verlenging van de ondertoezichtstelling nodig is, is dat de gezinsmanager de ouders kan (blijven) ondersteunen in de verzorging en opvoeding van [minderjarige] en manieren kan vinden om ervoor te zorgen dat de situatie voor iedereen vol te houden is. Tot slot zal bij een eventueel besluit tot noodzaak van medicatie bekeken moeten worden op wat voor manier medewerking van [minderjarige] haalbaar is. Ook daar ziet de kinderrechter een rol voor de gezinsmanager weggelegd. Van de moeder begrijpt de kinderrechter dat [minderjarige] een positieve klik ervaart met de huidige gezinsmanager, dus de kinderrechter spreekt de hoop uit dat de huidige gezinsmanager in deze complexe casus betrokken zal blijven.
Omdat de situatie dermate complex en onzeker is vindt de kinderrechter het belangrijk om een vinger aan de pols te houden. Zij zal daarom de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van een half jaar, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Uiterlijk zes weken voor het einde van de ondertoezichtstelling, zijnde
14 oktober 2022verwacht de kinderrechter van de GI een schriftelijke update waarin door de GI in ieder geval ingegaan wordt op de volgende vragen:
  • Hoe gaat het met (de ontwikkeling van) [minderjarige] ?
  • Wat is er uit het overleg van 23 mei 2022 gekomen ?
  • Is er een behandelplan voor [minderjarige] en zo ja, wat houdt dit in grote lijnen in ? (indien mogelijk onder overlegging van een afschrift);
  • Wat zijn de verdere stappen die genomen zijn en worden door de GI ?
  • Wat voor ontwikkelingen, plannen of andere belangrijke informatie is belangrijk om de rapporteren aan de kinderrechter?
  • Is toewijzing van het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling nodig en zo ja, is hiervoor een mondelinge behandeling gewenst?
Indien de GI het verzoek handhaaft en een nadere mondelinge behandeling niet nodig acht, zal ook aan beide ouders en [minderjarige] worden voorgelegd of zij instemmen met het resterende deel van het verzoek en of zij behoefte hebben aan een mondelinge behandeling.
Afhankelijk van de schriftelijke berichtgeving zal de kinderrechter bepalen of een nadere mondelinge behandeling nodig is, of dat de zaak verder schriftelijk afgedaan zal worden. Hierover zullen de GI, de beide ouders en [minderjarige] worden ingelicht.
Onderstaande beslissing zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat het belang van [minderjarige] vergt dat de beslissing direct in werking zal treden, ongeacht een eventueel hoger beroep.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 26 november 2022;
houdt de beslissing ten aanzien van het resterende deel van het verzoek aan tot
14 oktober 2022 PRO FORMA, met het verzoek aan de GI om dan te rapporteren over het verloop van de ondertoezichtstelling en of zij het resterende deel van haar verzoek handhaaft;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022 door mr. P.H.J. Slot, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.M.P. van Ginneke, als griffier.
KG
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 2 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.