ECLI:NL:RBZWB:2022:2919

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1562
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering aanwijzing gemeentelijk monument op basis van cultuurhistorische waarde en waarderingscriteria

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juni 2022, werd het beroep van eiseres tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders om het object aan te wijzen als gemeentelijk monument ongegrond verklaard. Eiseres had verzocht om het object aan te wijzen als gemeentelijk monument, maar het college had dit verzoek afgewezen op basis van een beoordeling die resulteerde in een score van 76 punten, terwijl minimaal 78 punten vereist zijn volgens de Erfgoedverordening. Het college had zich daarbij laten adviseren door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK), die oordeelde dat het object onvoldoende intrinsieke waarde had om als monument te worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid tot deze beslissing had kunnen komen, en dat het advies van de CRK niet gebrekkig was. De rechtbank benadrukte dat het college beoordelingsruimte heeft bij het bepalen van de monumentwaardigheid en dat het volgen van deskundigenadvies in beginsel geen nadere toelichting behoeft, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid van dat advies. De rechtbank concludeerde dat de criteria die het college had toegepast, in overeenstemming waren met de geldende regelgeving en dat de afwijzing van het verzoek om aanwijzing als gemeentelijk monument terecht was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1562 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam](het college), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 9 juni 2020 (primair besluit) heeft het college het verzoek van eiseres om het object [adres] 59 in [plaatsnaam] ( [naam bedrijf] ) als gemeentelijk monument aan te wijzen afgewezen.
In het besluit van 19 februari 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 21 april 2022. Hierbij waren aanwezig [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] namens eiseres en namens het college mr. J. van den Berg en [naam vertegenwoordiger 3] .

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Op 6 augustus 2018 heeft eiseres aan het college verzocht om het object [adres] 59 in [plaatsnaam] op te nemen op de gemeentelijke monumentenlijst.
Bij brief van 4 november 2019 heeft het college aan eiseres meegedeeld dat hij voornemens is haar verzoek af te wijzen.
Eiseres heeft tegen dit voornemen een zienswijze ingebracht.
Met het primaire besluit heeft het college geweigerd het object [adres] 59 in [plaatsnaam] aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
2.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Het college heeft, ter beoordeling van het verzoek van eiseres, een redengevende beschrijving door Monumentenhuis Brabant B.V. laten maken en zich laten adviseren door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) – een onafhankelijke deskundigencommissie. Hierin ziet het college geen reden om het object [adres] 59 in [plaatsnaam] aan te wijzen als gemeentelijk monument. Het object bevat, ondanks de cultuurhistorische waarde vanwege de ouderdom van de spanten (kapconstructie) en een deel van het casco (delen van muren), onvoldoende intrinsieke waarde om daarvoor in aanmerking te komen. Het object heeft onvoldoende waarde als aanvulling op het huidige monumentenbestand.
Het college hanteert criteria om te beoordelen of een pand als gemeentelijk monument dient te worden aangewezen. Deze criteria zijn overgenomen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De vakgebieden kunst en geschiedenis vormen bij deze criteria de basis van de waardering van het erfgoed. Maar daarnaast spelen ook geestelijke, geografische, sociaaleconomische, bestuurlijke en technische ontwikkelingen een rol in de waardering, naast gaafheid en zeldzaamheid. Met name op de punten historische waarde en zeldzaamheid kunnen oudere panden hoog scoren. In de Erfgoedverordening is aan deze criteria een puntentelling gekoppeld om een zo objectief mogelijke afweging te kunnen maken. Een pand komt slechts in aanmerking voor aanwijzing als monument wanneer dat 78 punten of meer scoort.
Monumentenhuis concludeert in de redengevende omschrijving dat, vanwege de cultuurhistorische, architectuurhistorische en situationele waarden, het object een zeldzaamheidswaarde op lokaal niveau heeft. Aan het object zijn aan de hand van de waarderingscriteria in totaal 76 punten toegekend. Het object valt daarmee in de categorie ‘Waardevol, bescherming kan overwogen’. Daarbij wordt opgemerkt dat het object hoog scoort op een aantal specifieke punten. Gewezen wordt op de ouderdom en de gaafheid van het casco en de kap en de ruimtelijk-historische (en typologische) relatie tussen haven en object. Een aanwijzing als gemeentelijk monument is daarom volgens Monumentenhuis op zijn plaats. Op een aantal onderdelen wordt laag gescoord, omdat die geen betrekking hebben op het betreffende object. Het gaat om 30 van de totaal te behalen punten van 110. Monumentenhuis concludeert dat zo beschouwd 76 van de overige 80 punten zeer hoog is.
De CRK heeft geadviseerd om het object niet aan te wijzen als gemeentelijk monument. Er is weliswaar sprake van cultuurhistorische waarde, vanwege de ouderdom van enkele onderdelen en een historische functie van horeca op deze locatie, maar het pand is van onvoldoende intrinsieke waarde om een monumentenstatus te verantwoorden. Volgens de CRK biedt de status van beeldbepalend object voldoende bescherming voor het karakteristieke pand aan de haven en het behoud van de kenmerkende karakteristieken van het beschermd stadsgezicht.
Volgens het college heeft de CRK voldoende rekening gehouden met het feit dat het pand niet alleen een horecafunctie heeft gehad. De voorgeschiedenis van het huis ‘ [naam voorgeschiedenis] ’ en het logement is aangehaald. De ouderdom en historische gelaagdheid van de bebouwing (vormgeving) op het vlak van architectuur- en kunsthistorische en situationele waarden, gaafheid en herkenbaarheid zijn dan ook gewaardeerd. Eén van de conclusies in het onderzoek is dat het pand cultuurhistorisch waardevol is vanwege de horecafunctie vanaf de 18e eeuw tot heden. Hierdoor scoort het pand hoog in de waardecategorieën: cultuurhistorie, gaafheid en herkenbaarheid, en zeldzaamheid. Ondanks deze conclusies heeft de CRK gesteld dat het pand een vrij courant type is voor [plaatsnaam] en dat de horecafunctie daarnaast niet als zodanig meer duidelijk afleesbaar is aan de vormgeving van het pand.
De conclusies van het onderzoek bevestigen dat het pand van belang is in de stedenbouwkundige ontwikkeling van [plaatsnaam] . Het is gelegen in het Havenkwartier, onderdeel van het beschermd stadsgezicht. Panden die onder het beschermd stadsgezicht vallen zijn vanwege hun positie en vorm cultuurhistorisch waardevol. In dit gebied met welstandsniveau ‘bijzonder’ wordt daarom uitgegaan van behoud en herstel van het diverse ruimtelijke karakter van de bebouwing met respect voor het cultuurhistorisch karakter. Daarnaast is het pand aangeduid als beeldbepalend. Dit houdt in: ‘pand dat niet als monument is beschermd, maar dat naar het oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel vormt van een beschermd stadsgezicht’. In het beschermd stadsgezicht is het verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen. Die kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Gezien de erkenning als beeldbepalend zal sloop niet evident zijn en zal er zorg voor worden gedragen dat de zaken bewaard worden ten behoeve van de cultuurhistorische waarden en stedenbouwkundige context.
Het college stelt van het deskundigenadvies van de CRK te hebben mogen uitgaan. De CRK heeft op objectieve en onpartijdige wijze geadviseerd en er blijkt welke feiten en omstandigheden zij aan haar conclusies ten grondslag heeft gelegd. Deze conclusies zijn niet onbegrijpelijk en er zijn een concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid. Gelet op het advies van CRK heeft het college besloten het pand niet aan te merken als gemeentelijk monument.
Ook de redengevende beschrijving voldoet volgens het college aan de daaraan te stellen eisen. De beschrijving is opgesteld door onafhankelijke deskundigen die mede hebben gewezen op de ouderdom en gaafheid van het casco en de kap en de ruimtelijk-historische (en typologische) relatie tussen haven en pand. Alle relevante aspecten zijn beoordeeld. Het object is gewaardeerd op 76 punten en komt daarmee op grond van de Erfgoedverordening niet in aanmerking voor de status van gemeentelijke monument.
3.
Beroepsgronden
Eiseres stelt dat de door het college toegepaste criteria voorbij gaan aan de werkelijke waarden van het pand dat dateert uit 1632 en behoort tot de oudste in de woonhuisontwikkeling ter plaatse. Het gaat om een vrijwel geheel bewaard 17e-eeuws huis dat tezamen met vier andere panden een boeiend restant is van de 17e-eeuwse transformatie van een tevoren geheel industrieel gebied in een overwegend woongebied, een historisch belangwekkende ontwikkeling. Bovendien met een stedenbouwkundige belangrijke rol markant gelegen in de bocht van de oude haven.
Het object is van oudsher al in beeld als (potentieel) gemeentelijk monument. Het wordt genoemd in diverse stukken en publicaties, zoals Monumenten Inventarisatie Projecten en in de ‘Monumenten van Noord-Brabant, [plaatsnaam] ’, waarbij is vermeld dat het object toen al aan de criteria van een gemeentelijk monument voldeed.
Verder wijst eiseres op het Beeldkwaliteitsplan Binnenstad (2003) en de Voorschriftenkaart bij het bestemmingsplan Binnenstad 2009. Het pand is aangeduid als beeldbepalend gebouw en verdient extra bescherming als gemeentelijk monument. Ook door Monumentenhuis is aangegeven dat het object beschermingswaardig is. Buiten kijf staat dat het pand voldoende waarde heeft voor een gemeentelijk monument en als zodanig aangewezen dient te worden. Eiseres vraagt zich ook af waarom aanwijzing niet eerder heeft plaatsgevonden.
Eiseres stelt verder dat het advies van de CRK niet objectief is en haar beoordeling onvolledig. Uit het rapport van de CRK blijkt niet dat zij de verdiepingsbalklaag heeft meegenomen in de beoordeling. De CRK noemt alleen de spanten en gedeelte van het casco en noemt de verdiepingsbalklaag in het geheel niet. In het advies van de CRK is niet terug te vinden dat het object als 17e-eeuws huis vrijwel volledig behouden is met uitzondering van de voorgevel. Naast de stedenbouwkundige betekenis is dit van groot belang. Deze aspecten werden bij de bescherming van [adres] 129 en 131 van doorslaggevend belang geacht, ondanks dat van die panden de massa door de vrij moderne kap ingrijpend veranderd was. De CRK vermeldt in haar advies dat de status van beeldbepalend pand voldoende bescherming biedt voor dit karakteristieke object aan de haven en het behoud van de kenmerkende karakteristieken van het beschermd stadsgezicht. De CRK maakt hierbij zelf een afweging tussen twee beschermingsmodaliteiten en gaat daarbij ten onrechte op de stoel van het college zitten. Het beschermd stadsgezicht geeft in beginsel alleen bescherming voor de bouwmassa en niet voor het gebouw als zodanig en de status van beeldbepalend pand niet per se tegen sloop. Dat de horecafunctie niet direct afleesbaar is, zoals de CRK aangeeft, mag hier geen rol spelen. Het huis is ook niet als zodanig gebouwd. De CRK overweegt voorts dat het object geen aanvulling vormt op de monumentenverzameling van [plaatsnaam] . Zij legt daarmee een eigen criterium aan en een onjuiste maatstaf. Volgens eiseres zijn er wel degelijke concrete aanknopingspunten om aan de juistheid van het advies van de CRK te twijfelen.
In het rapport van Monumentenhuis wordt gesignaleerd dat een aantal categorieën uit de waarderingstabel niet van toepassing zijn. Het gaat om categorieën die op een 19e- of vroeg 20e-eeuws huis toepasbaar zijn maar niet op een vroeg 17e-eeuws. Daardoor wordt het vereiste aantal punten niet behaald om bescherming te rechtvaardigen. Als deze categorieën niet meetellen wordt het vereiste aantal punten ruim behaald.
Verder stelt eiseres dat het college de selectiegrens in de criteria heeft gewijzigd. Dat is van belang omdat eerder waarschijnlijk bij minder dan 78 punten wel de monumentenstatus kon en werd verleend. Overigens zijn de waarderingscriteria door het college op 21 maart 2017 vastgesteld maar nooit gepubliceerd. Pas in 2020 is tot publicatie overgegaan. Ten tijde van onderhavig verzoek waren de waarderingscriteria dus nog niet gepubliceerd, zodat die ongeldig zijn en in dit geval niet van toepassing. Dit betekent dat het object op eigen merites dient te worden beoordeeld. Het rapport van Monumentenhuis biedt daarvoor volgens eiser een goede grondslag.
4.
Verweer
Het college stelt in reactie op de beroepsgronden en in aanvulling op het bestreden besluit dat met de waarderingscategorieën ‘situationele en ensemblewaarden’, ‘gaafheid en herkenbaarheid’ en ‘zeldzaamheid’ de waarden ouderdom en stedenbouwkundige ligging worden betrokken. Het pand scoort zelfs hoog in deze categorieën. Deze score is echter niet voldoende om volgens de Erfgoedverordening het benodigde aantal van totaal 78 punten te behalen om het object in aanmerking te laten komen voor aanwijzing als gemeentelijk monument.
In de Erfgoedverordening is bepaald dat een bepaalde waarderingssystematiek wordt toegepast. Van het college kan niet worden verlangd dat hij per situatie andere criteria vaststelt. Dat dit pand op bepaalde criteria niet of laag scoort betekent niet dat daarom dient te worden afgeweken van de criteria.
Het college betwist de criteria en de spelregels tussentijds te hebben veranderd. Op
17 november 2020 heeft het college de waarderingssystematiek aangepast maar niet de criteria. Deze wijziging vond plaats omdat deze strijdig was met de Erfgoedverordening. In de waarderingssystematiek stond namelijk dat bij een score vanaf 75 punten bescherming zou kunnen worden overwogen, terwijl de Erfgoedverordening alleen ruimte laat voor aanwijzing bij een minimale score van 78 punten. Deze aanpassing is op geen enkele manier van invloed op het aantal toegekend punten.
Het college stelt verder dat in het verleden gedane uitspraken over de beschermingswaardigheid van het object niet het beoordelingskader is. Het kader is de Erfgoedverordening waarbij het besluit wordt gebaseerd op een redengevende beschrijving en advies van de CRK. Dit advies is een niet-bindend advies. De CRK beslist dus niet zelf over het wel of niet aanwijzen van een monument. In het advies worden de voor CRK belangrijkste overwegingen opgenomen dit tot de beoordeling hebben geleid. Dit advies is dus geenszins een alomvattende waardering, zoals de redengevende beschrijving. Het college onderschrijft niet de stelling van eiseres dat het advies van de CRK onvolledig of incorrect is. Dat advies is bovendien overeenkomstig de Erfgoedverordening, namelijk dat een object met een score minder dan 78 punten niet in aanmerking komt voor bescherming als gemeentelijk monument.
Tot slot vermeldt het college dat beeldbepalende panden hun oorsprong vinden in het bestemmingsplan Binnenstad. In de voorschriften van het bestemmingsplan zijn geen aanvullende regels voor beeldbepalende panden opgenomen. Het pand is echter ook gelegen in het beschermd stadsgezicht. Deze status biedt wel bescherming, in die zin dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te slopen. Die vergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. De erkenning als beeldbepalend pand maakt dat het belang van de monumentenzorg hoog is, waardoor sloop niet evident is en waarbij de cultuurhistorische waarde en de stedenbouwkundige context bewaard worden.
5.
Juridisch kader
Het toepasselijke juridisch kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
6.
Oordeel van de rechtbank
Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of het college op goede gronden heeft geweigerd het object [adres] 59 in [plaatsnaam] aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Erfgoedverordening kan het college een object dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, aanwijzen als gemeentelijk monument. Voorafgaand aan het voornemen tot aanwijzing wordt op grond van de artikelen 6 en 8 van de Erfgoedverordening advies gevraagd aan de WelstandsMonumentenCommissie en wordt een redengevende beschrijving opgesteld, waarbij het object wordt beoordeeld aan de hand van door het college vastgestelde waarderingscriteria. In artikel 6, vierde lid, van de Erfgoedverordening is bepaald dat indien de score minimaal 78 punten bedraagt het monument in aanmerking komt voor aanwijzing.
Monumentenhuis heeft op 30 januari 2019 een redengevende beschrijving opgesteld met een beoordeling op basis van de Waarderingscriteria en de CRK heeft het college op 11 juni 2019 geadviseerd.
Rechtspraak
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), heeft het college beoordelingsruimte bij het beantwoorden van de vraag, of een als monumentwaardig beoordeeld onroerende zaak als beschermd gemeentelijk monument moet worden aangewezen. De bestuursrechter toetst niet of hij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen maar of het bestuursorgaan in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Verder volgt uit vaste rechtspraak dat, hoewel het college niet aan een deskundigenadvies is gebonden, het aan dit advies in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen. Het volgen van dat advies behoeft in de regel geen nadere toelichting, tenzij een belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie. Dit is anders, indien het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont, dat het college dit niet, of niet zonder meer, aan de aanwijzing als gemeentelijk monument ten grondslag had mogen leggen. [1]
Waarderingscriteria
Het college heeft de Waarderingscriteria Erfgoedverordening 2017 op 21 maart 2017 vastgesteld en in juli 2020 gepubliceerd. Op 26 november 2020 zijn de Waarderingscriteria gewijzigd.
Eiseres heeft gesteld dat het college de Waarderingscriteria in dit geval niet kan toepassen omdat deze op het moment van het verzoek nog niet gepubliceerd waren. Daarnaast is de waarderingssystematiek onjuist omdat een aantal criteria niet van toepassing is op een
17e-eeuws huis, zoals het in geding zijnde object, en daardoor niet het minimum van
78 punten wordt/kan worden behaald. Voorts stelt eiseres dat zij is benadeeld omdat de Waarderingscriteria tussentijds gewijzigd zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college de Waarderingscriteria in dit geval kunnen toepassen. Deze criteria zijn overeenkomstig de standaard die de Rijksdienst voor het Cultuur Erfgoed heeft ontwikkeld. De rechtbank is niet gebleken dat die standaard/de Waarderingscriteria alleen van toepassing zijn op 18e- en 19e-eeuwse panden en niet kunnen worden toegepast op 17e-eeuwse. Dat de Waarderingscriteria nog niet waren gepubliceerd ten tijde van het verzoek van eiseres betekent evenmin dat het college deze criteria niet heeft kunnen toepassen. Deze waren namelijk ten tijde van het verzoek al wel vastgesteld. Conform artikel 6, derde lid, van de Erfgoedverordening wordt het object beoordeeld aan de hand van een door burgemeester en wethouders
vastgesteldewaarderingscriteria. Met betrekking tot de stelling van eiseres dat zij is benadeeld door tussentijdse wijziging van de Waarderingscriteria overweegt de rechtbank dat artikel 6, vierde lid, van de Erfgoedverordening niet is gewijzigd. Daarin was en is bepaald dat een object pas in aanmerking komt voor aanwijzing als monument, als de score 78 punten of meer is. Op grond van de Erfgoedverordening was er dus altijd pas aanwijzing mogelijk bij een minimale score van 78 punten.
Redengevende beschrijving
Monumentenhuis heeft in de redengevende beschrijving het object op basis van de Waarderingscriteria en de volgende criteria gewaardeerd: cultuurhistorische waarden, architectuur- en kunsthistorische waarden, situationele en ensemblewaarden, gaafheid en herkenbaarheid en zeldzaamheid. Bij het criterium ‘gaafheid en herkenbaarheid’ heeft Monumentenhuis onder meer vermeld dat de hoofdvorm van het pand, ondanks verlies van authentiek materiaal door herbouw van de voorgevel, nog altijd goed herkenbaar is. Het overige muurwerk is, op de latere klampgevel aan de rechterzijgevel na, nog oorspronkelijk. In het interieur zijn slechts de balklaag op de verdieping en de spantconstructie op zolder bewaard gebleven.
Monumentenhuis komt op basis van de criteria tot een waardering van 76 punten. Volgens Monumentenhuis zouden echter bepaalde criteria buiten beschouwing dienen te blijven omdat die geen betrekking hebben op het pand. Uitgaande van het wel te behalen maximum aantal punten scoort het pand bijzonder hoog. Vanwege de hoge score op met name ouderdom en gaafheid van het casco en de kap, en de ruimtelijk-historische (en typologische) relatie tussen haven en pand, zou aanwijzing als gemeentelijke monument volgens Monumentenhuis op zijn plaats zijn.
Advies CRK
De CRK acht, alhoewel er sprake is van cultuurhistorische waarde vanwege de ouderdom van enkele onderdelen (spanten en gedeelte casco) en een historische functie van horeca op deze locatie, het object, alles afwegende, van onvoldoende intrinsieke waarde om een monumentenstatus te kunnen verantwoorden. Het oorspronkelijke object is lokaal vrij courant qua type en is meerdere keren gewijzigd, waarbij historisch materiaal is verdwenen. De horecafunctie is daarnaast niet als zodanig meer duidelijk afleesbaar aan de vormgeving van het object. Het object heeft daarmee niet voldoende waarde als aanvulling op het huidige monumentenbestand. De status van beeldbepalend object biedt volgens de CRK voldoende bescherming voor dit karakteristieke object aan de haven en het behoud van de kenmerkende karakteristieken van het beschermd stadsgezicht.
Slotsom
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college, gelet op de score van 76 punten op de Waarderingscriteria en het advies van de CRK, het verzoek van eiseres tot aanwijzing van het pand als gemeentelijk monument in redelijkheid kunnen afwijzen. Alhoewel Monumentenhuis aangeeft dat het object op verschillende onderdelen van de Waarderingscriteria laag scoort omdat die niet op het object van toepassing zijn, heeft het college van die Waarderingscriteria mogen uitgaan en terecht gesteld dat een score van
76 punten op grond van het bepaalde in de Erfgoedverordening niet kan leiden tot aanwijzing als monument. Daarbij heeft het college zich naar het oordeel van de rechtbank mogen baseren op het advies van de CRK. Naar haar oordeel vertoont dat advies niet zodanige gebreken, dat het college dat niet aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. De rechtbank gaat er van uit dat de CRK bij haar advisering kennis heeft genomen van de redengevende beschrijving en hetgeen daarin onder meer is vermeld over de ouderdom van het pand, de originaliteit van het muurwerk, de balklaag op de verdieping en de spantconstructie op zolder, heeft betrokken.
7.
Conclusie
Het beroep is ongegrond.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 2 juni 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: Juridisch kader

ERFGOEDVERORDENING [plaatsnaam] 2017
Artikel 1
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
  • gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;
  • stads- en dorpsgezichten: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
  • waarderingscriteria: een door burgemeester en wethouders vastgestelde criteria om de bepalen of een object in aanmerking komt voor een gemeentelijke monumentenstatus, opgenomen als bijlage 1 bij deze verordening.
Artikel 5
1. Burgemeester en wethouders kunnen al dan niet op verzoek van een belanghebbende besluiten een gemeentelijk (archeologisch) monument, zijnde een gebouw, bouwwerk, object, tuin of park, dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde, aan te wijzen als beschermd gemeentelijk (archeologisch) monument.
3. De aanwijzing als bedoeld in het eerste lid heeft uitsluitend betrekking op het exterieur. Beschermingswaardige elementen uit het interieur, bijgebouwen dan wel andere constructies, vallen uitsluitend onder de beschermende werking van de aanwijzing indien deze uit het oogpunt van cultureel erfgoed van bijzondere betekenis zijn en als zodanig expliciet zijn aangeduid en omschreven in de redengevende beschrijving.
Artikel 6
3. Voorafgaand aan het voornemen tot aanwijzing wordt een redengevende beschrijving opgesteld en wordt het object beoordeeld aan de hand van een door burgemeester en wethouders vastgestelde waarderingscriteria.
4. Indien de score minimaal 78 punten bedraagt komt het monument in aanmerking voor aanwijzing.
Artikel 8
1. Burgemeester en wethouders vragen over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5 advies aan de WelstandsMonumentenCommissie waarbinnen enkele leden deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg. Leden van de WelstandsMonumentenCommissie maken geen deel uit van het gemeentebestuur.
Artikel 13
Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
Artikel 14
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument:
a. te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, of
b. te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt, of
b. inpandige veranderingen van het monument, voor zover het elementen betreft die niet zijn beschreven in de redengevende beschrijving.
3. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, of een plicht tot het melden van handelingen bedoeld in het tweede lid.
Artikel 20
1. Het is in een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een bouwwerk te slopen.
2. De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.
WAARDERINGSCRITERIA ERFGOEDVERORDENING 2017
(geldend van 20 april 2017 t/m 25 november 2020)
Op basis van artikel 5 lid 1 van de Erfgoedverordening [plaatsnaam] 2017 kunnen burgemeester en wethouders een gemeentelijk (archeologisch) monument zijnde een gebouw, bouwwerk, object, tuin of park, dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als beschermd gemeentelijk (archeologisch) monument.
Op basis van meerder algemene begrippen kan een pand/object worden aangewezen als beschermd gemeentelijk monument.
1. Beeldkwaliteit (schoonheid)
2. Betekenis voor de wetenschap
3. Cultuurhistorische waarden
Bij uitvoering van de selectiemethodiek wordt elk pand/object op de lijst bekeken op de waarderingscriteria Cultuurhistorische waarden, Architectuur- en kunsthistorische waarden, Situationele en ensemblewaarden, Gaafheid en herkenbaarheid en Zeldzaamheid en op onderdelen voorzien van een waarderingspunt. Deze puntenreeks loopt van 1 t/m 5. Een
1. geeft aan dat een onderdeel niet scoort of in zeer geringe mate. Een 5 duidt aan dat het betreffende onderdeel uitermate belangrijk is en daardoor zeer hoog scoort. Het totaal aantal punten per pand/object geeft een eindwaardering aan.
Op grond van deze eindwaardering is een categorie-indeling opgesteld naar de mate van beschermingswaardig van een pand/object.
Deze categorie-indeling is als volgt:
1e categorie 90 punten of meer zeer belangrijk en waardevol, zondermeer beschermingswaardig.
2e categorie 85 t/m 89 punten zeer waardevol en zondermeer beschermingswaardig.
3e categorie 80 t/m 84 punten waardevol en beschermingswaardig.
4e categorie 75 t/m 79 punten waardevol, bescherming kan worden overwogen.
5e categorie t/m 74 punten niet waardevol, geen bescherming.
Een score van 78 punten of meer geeft de beschermingswaarde van gemeentelijk monument.
WAARDERINGSCRITERIA ERFGOEDVERORDENING 2017
(geldend vanaf 26 november 2020)
In deze Waarderingscriteria is het hiervoor opgenomen cursieve gedeelte van de Waarderingscriteria, die tot en met 25 november 2020 van kracht waren, vervallen en is in plaats daarvan het volgende vermeld:
Uitkomst
Bij een score van 78 punten of meer komt het monument, conform artikel 6, vierde lid van de Erfgoedverordening [plaatsnaam] 2017, in aanmerking voor aanwijzing als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Erfgoedverordening [plaatsnaam] 2017.

Voetnoten

1.bijvoorbeeld de uitspraak van de AbRS van 12 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:61)