ECLI:NL:RBZWB:2022:2905

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
02-332087-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van stiefdochter door stiefvader met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een zaak tegen een stiefvader die meermalen seksueel misbruik heeft gepleegd op zijn stiefdochter, die ten tijde van de feiten negen en later tien jaar oud was. De verdachte heeft bekend dat hij in de eerste helft van 2021 seksueel binnendrong bij het slachtoffer door met zijn vinger en/of tong tussen haar schaamlippen te gaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft een contactverbod opgelegd. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij toegewezen van € 7.500,00 voor immateriële schade. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 mei 2022, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging is gewijzigd en dat de dagvaarding geldig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij met zijn geslachtsdeel bij het slachtoffer is binnengedrongen, maar dat de overige handelingen wel bewezen zijn. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn openheid over de feiten en zijn bereidheid om te werken aan zijn problemen. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/332087-21
vonnis van de meervoudige kamer van 31 mei 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg
raadsman mr. A. Ch. Osté, advocaat te Oosterhout

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 mei 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Gaillard, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Op de zitting is ook de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] behandeld en nader toegelicht door mr. N. van Dorsselaer-Spapen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte meermalen seksueel is binnengedrongen bij [benadeelde partij], terwijl zij nog geen twaalf jaar oud was (het primaire feit) dan wel dat hij meermalen ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd terwijl ze nog geen zestien haar oud was (het subsidiaire feit).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, inclusief het binnendringen van de vagina van [benadeelde partij] met zijn geslachtsdeel. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de bevindingen van de politie, de verklaringen van verdachte en het proces-verbaal van het studioverhoor van [benadeelde partij]. De pleegperiode moet worden beperkt tot de periode van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist dat verdachte met zijn geslachtsdeel bij [benadeelde partij] is binnengedrongen. Verdachte moet van die tenlastegelegde handeling worden vrijgesproken. De overige primair tenlastegelegde handelingen heeft verdachte bekend en kunnen wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Het primair tenlastegelegde
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte met zijn penis (de ingang van) de vagina van [benadeelde partij] heeft aangeraakt en daarmee dus tussen haar schaamlippen zou zijn geweest, wat seksueel binnendringen van de vagina oplevert. [benadeelde partij] zelf heeft niet verklaard dat dat is gebeurd en verdachte ontkent dit. Hetzelfde geldt voor het aanraken van de schaamlippen met de penis. Verdachte zal daarom van dit deel van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken. Aangezien verdachte over het overig primair tenlastegelegde een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 17 mei 2022;
- het proces-verbaal ‘voorlopige samenvatting studioverhoor’ van 21 december 2021, opgenomen op pagina 17 e.v. van het eindproces-verbaal met nummer PL 2000-2021330531 | ZBRBC21185.
Voor de bewezenverklaring van de pleegperiode gaat de rechtbank uit van de verklaring van verdachte dat - samengevat - het misbruik heeft plaatsgevonden in het eerste half jaar van 2021. Het proces-verbaal ‘voorlopige samenvatting studioverhoor’ bevat onvoldoende bewijs dat het seksueel misbruik daarna zou zijn doorgegaan tot uiterlijk 10 december 2021 zoals tenlastegelegd. Ander bewijs daarvoor ontbreekt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Tilburg met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedag benadeelde partij] 2011), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte
- zijn vinger en/of tong tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd en/of
- aan de vagina en de tussen schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt en/of
- met zijn penis de benen van die [benadeelde partij] aangeraakt en/of
- zich door die [benadeelde partij] laten aftrekken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Zij gaat hierbij uit van seksueel binnendringen met onder andere het geslachtsdeel en houdt rekening met de OM-richtlijnen voor dit soort feiten. Die feiten kunnen wat haar betreft volledig aan verdachte worden toegerekend. Verder vordert zij aan verdachte op te leggen een contactverbod met [benadeelde partij] ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en daarvan de dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen. Verdachte heeft vanuit de PI een brief gestuurd en daarin gevraagd om contact.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest dan wel voor de duur van tien maanden. Er kan daarnaast een ruim voorwaardelijk deel worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. De door de officier van justitie gevorderde straf is disproportioneel hoog. Verdachte heeft vanaf het begin openheid van zaken gegeven. Bij het bepalen van de strafmaat moet verder rekening worden gehouden met het feit dat verdachte niet met zijn geslachtsdeel is binnengedrongen. Ook is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest. Hij denkt niet alleen maar aan zichzelf, maar heeft last van schaamte en vindt het daardoor moeilijk om te praten over wat er is gebeurd. Verdachte vindt ook dat hij straf verdient; hij wil boete doen. Hij is bereid om mee te werken aan de geadviseerde voorwaarden en wil een door de rechtbank te bepalen schadevergoeding aan [benadeelde partij] betalen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft in een periode van een half jaar meerdere malen seksuele handelingen gepleegd met zijn negen- en later tienjarige stiefdochter [benadeelde partij]. Daarbij is hij ook meerdere malen seksueel binnengedrongen door met een vinger of zijn tong tussen haar schaamlippen te gaan. Dit gebeurde thuis: de plek waar [benadeelde partij] zich op haar veiligst zou moeten kunnen voelen. Onder invloed van drank en/of drugs heeft verdachte echter toegegeven aan zijn seksuele behoeftes, met name als [benadeelde partij] naast hem lag op de zolder waar het gezin regelmatig samen sliep. Verdachte heeft daarmee op ernstige wijze de lichamelijke en psychische integriteit van [benadeelde partij] geschonden. Hij heeft bovendien misbruik gemaakt van haar vertrouwen in hem als haar stiefvader, die zij zelfs als haar vader zag. Uit een brief van 21 maart 2022 van [naam 1], ambulant jeugd- en gezinsprofessional bij het psychotraumacentrum van Sterk Huis, volgt dat [benadeelde partij] angsten, emotieregulatie-, slaap- en concentratieproblemen heeft overgehouden aan deze traumatiserende gebeurtenissen. Na de strafzitting zal met traumabehandeling gestart kunnen gaan worden.
Persoon van verdachte
Psycholoog [naam 2] heeft op 24 januari 2022 een rapportage uitgebracht over de persoon van verdachte. Hierin is vastgesteld dat verdachte lijdt aan milde maar aanhoudende depressieve klachten en een stoornis in het gebruik van alcohol en drugs. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde en dit beïnvloedde op dat moment in beperkte mate het gedrag van verdachte. De feiten kunnen hem echter hooguit in beperkte mate verminderd worden toegerekend. Verdachte had elke dag de keuze om wel of geen middelen te gebruiken.
Uit de rapportage volgt verder dat het recidiverisico als laag tot matig wordt ingeschat. Verdachte neemt volgens de psycholoog volledige verantwoordelijkheid, is schuldbewust en lijkt zijn realiteitsbesef te hebben hervonden. Terugkeer naar de oude leefsituatie lijkt niet aan de orde te zijn. Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Binnen dat kader kan behandeling en maatschappelijke ondersteuning plaatsvinden.
De reclassering schrijft in haar advies van 1 april 2022 dat verdachte vooral bezig is met de gevolgen voor zichzelf. Hij beschikt niet langer over huisvesting, dagbesteding of inkomen. Zij komt tot de inschatting van een gemiddeld recidiverisico, zolang de psychosociale en praktische problemen niet worden behandeld of aangepakt. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden.
Straf
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde en de door de raadsman bepleite straffen onvoldoende recht doen aan enerzijds het feit en anderzijds de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen. Met de officier van justitie ziet de rechtbank in het rapport van de psycholoog geen aanleiding zijn strafbaar gedrag verminderd toe te rekenen aan verdachte. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat geen sprake is geweest van seksueel binnendringen met de penis door verdachte. Bovendien heeft verdachte van meet af aan openheid van zaken gegeven, wat niet vaak voorkomt in zedenzaken als deze. Zonder zijn bekennende verklaring had er zelfs geen bewezenverklaring kunnen volgen en had [benadeelde partij] niet in rechte de erkenning als slachtoffer kunnen krijgen die zij verdient. Door zijn verklaring op zitting heeft verdachte voor de rechtbank de conclusie van de psycholoog bevestigd dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt en zich bewust is van zijn schuld. Hij wil ook oprecht aan zichzelf werken. De rechtbank houdt bij de straftoemeting tot slot ook rekening met de maatschappelijke gevolgen welke zijn strafbaar handelen voor verdachte zelf heeft gehad. Hij is verder in een sociaal isolement geraakt en ook is het contact verbroken met zijn biologische kinderen die hij met de moeder van [benadeelde partij] heeft.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. De rechtbank zal hieraan een proeftijd van twee jaar verbinden en de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. De rechtbank ziet geen noodzaak om een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. De rechtbank vertrouwt erop dat verdachte geen direct of indirect contact met [benadeelde partij] zal opnemen en rustig wacht tot er ooit misschien een contactverzoek van haar kant komt.

7.De benadeelde partij

Namens de benadeelde partij [benadeelde partij] is vergoeding van haar immateriële schade gevorderd. Deze schade is begroot op € 7.500,00. Namens benadeelde is aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in haar eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van een bedrag van € 7.500,00 billijk. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde.
De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf 1 april 2021, halverwege de pleegperiode, en zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Dit laatste betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 6 (zes) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
*dat verdachte zich laat behandelen door een nader te bepalen forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
*dat verdachte verblijft in een nader te bepalen ex-gedetineerdenopvang of andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf start aansluitend op zijn detentie. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
*dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de in onderhavige zaak als slachtoffer aangemerkte persoon, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
*dat verdachte zich (zonder electronische monitoring) niet in Tilburg bevindt, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
*dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
*dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van
€ 7.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 april 2021 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] € 7.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 april 2021 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 72 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Schouw, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen en mr. M. van Grinsven, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 mei 2022.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 10 december 2021 te Tilburg, althans in Nederland, met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedag benadeelde partij] 2011), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte (telkens)
- zijn verdachtes vinger(s) en/of tong in/tegen de (ingang van) de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd en/of gebracht en/of
- aan de vagina en/of de tussen schaamlippen van die [benadeelde partij] gelikt en/of
- met zijn, verdachtes penis de benen en/of (de ingang van) de vagina en/of de schaamlippen van die [benadeelde partij] aangeraakt; en/of
- zich door die [benadeelde partij] laten aftrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 10 december 2021 te Tilburg, althans in Nederland, met [benadeelde partij] (geboren op [geboortedag benadeelde partij] 2011), zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of zijnde een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- zijn verdachtes vinger(s) en/of tong in/tegen de (ingang van) de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [benadeelde partij] geduwd en/of gebracht en/of
- met zijn, verdachtes penis, de benen en/of (de ingang van) de vagina en/of de schaamlippen van die [benadeelde partij] aangeraakt; en/of
- het zich laten aftrekken door die [benadeelde partij];