In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2022, staat de verdachte terecht voor een woningoverval op een 86-jarige vrouw, gepleegd op 24 oktober 2021. De verdachte heeft de vrouw met geweld gedwongen tot de afgifte van sieraden, waaronder een gouden halsketting en oorbel. De officier van justitie heeft op basis van DNA-bewijs, dat op de trui van het slachtoffer is aangetroffen, de overtuiging uitgesproken dat de verdachte de dader is. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat het DNA onvoldoende bewijs biedt en dat er sprake kan zijn van indirecte overdracht van het DNA. De rechtbank heeft de alternatieve scenario's van de verdachte als onaannemelijk en ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het DNA-bewijs, in combinatie met het signalement van de verdachte, wettig en overtuigend bewijs levert voor zijn betrokkenheid bij de overval. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, de vrouw die het slachtoffer was van de overval.