ECLI:NL:RBZWB:2022:2885
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op verzoek om herbeoordeling kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag, ingediend op 17 februari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 9 december 2021 verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen tien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Dit is in overeenstemming met artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat de rechtbank kan bepalen dat een bestuursorgaan binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van twaalf weken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat een termijn van tien weken redelijk is, gezien het aantal aanvragen dat door verweerder moet worden behandeld.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Ook is bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 27 mei 2022 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.