Bijlage: relevante regelgeving
Artikel 38a van de Ziektewet
4. Indien de verzekerde na een ziekmelding als bedoeld in het eerste lid weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, meldt hij aan de werkgever uiterlijk de tweede dag van die geschiktheid, de eerste dag waarop hij weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
5. De werkgever meldt na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde melding, aan het UWV uiterlijk op de tweede dag na de hersteldmelding door de verzekerde, de eerste dag waarop die verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
8. Het UWV legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 455 indien de werkgever de verplichting, bedoeld in het tweede, derde, vijfde, zesde of zevende lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen. De artikelen 45a, achtste tot en met elfde lid, en 45g, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 45a van de Ziektewet
8. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan:
de bestuurlijke boete verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid;
afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
9. Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, is verplicht desgevraagd aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de inlichtingen te verstrekken die voor de tenuitvoerlegging van de bestuurlijke boete van belang zijn.
10. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
11. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van tenuitvoerlegging van de beschikking waarbij de bestuurlijke boete is opgelegd.
Artikel 2c Boetebesluit
Ingevolge artikel 2b, eerste lid, van het Boetebesluit zijn de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 38, eerste lid en tweede lid, eerste zin, 38a, tweede, derde, vijfde en zesde lid, 38aa, eerste en tweede lid, en 38b, tweede en derde lid, van de ZW niet behoorlijk nagekomen indien:
a. de aangifte van de ongeschiktheid tot werken of de hersteldmelding niet tijdig is gedaan (…).
Ingevolge artikel 2c, eerste lid, van het Boetebesluit bedraagt de hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in de artikelen 38, derde lid, 38a, achtste lid, 38aa, derde lid, en 63c van de ZW:
a. € 70,-, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken (…) minder dan 7 kalenderdagen te laat is gedaan;
b. € 230,-, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken (…) 7 kalenderdagen of meer doch minder dan 28 kalenderdagen te laat is gedaan;
c. € 455,-, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken (…) 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan;
d. € 455,-, indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken (…) onjuist is opgegeven.
Artikel 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht
1. De wet bepaalt de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
2. Tenzij de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, stemt het bestuursorgaan de bestuurlijke boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het bestuursorgaan houdt daarbij zo nodig rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
3. Indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgesteld, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
Artikel 2 van de Beleidsregel boete werkgevers ZW
Een te late melding is verwijtbaar als de oorzaak van de te late melding binnen de invloedssfeer van de werkgever ligt.
Artikel 3 van de Beleidsregel boete werkgevers ZW
De boete die is berekend met toepassing van de artikelen 2b of 2c van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, wordt met 50% verlaagd indien de mate waarin de werkgever de gedraging verweten kan worden of de omstandigheden waarin hij verkeert daartoe aanleiding geven.