ECLI:NL:RBZWB:2022:2856

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
C/02/396651 / JE RK 22-638
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met internationale aspecten

Op 13 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2005 te Faro (Portugal). De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], op verzoek van het college. De machtiging is verleend voor een periode van vier maanden, van 18 mei 2022 tot 18 september 2022. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige en zijn moeder de Portugese nationaliteit hebben, wat een internationaal karakter aan de zaak geeft. De rechtbank heeft op basis van de verordening Brussel II-bis en het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 geoordeeld dat zij bevoegd is om te beslissen en dat het Nederlands recht van toepassing is.

De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige] beoordeeld, waarbij is gekeken naar zijn gedrag en de noodzaak van jeugdhulp. Er zijn verschillende gesprekken gevoerd met [minderjarige], zijn moeder, stiefvader en vertegenwoordigers van het college. De kinderrechter heeft geconstateerd dat [minderjarige] in het verleden te maken heeft gehad met agressie en dat hij momenteel in een gesloten jeugdzorginstelling verblijft. De kinderrechter heeft de zorgen over zijn gedrag en de noodzaak van verdere begeleiding benadrukt. Ondanks dat [minderjarige] stappen in de goede richting heeft gezet, is het belangrijk dat hij niet kan ontsnappen aan de hulpverlening.

De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om [minderjarige] te helpen zijn doelen te bereiken en zijn gedrag onder controle te krijgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de verwachting dat er na vier maanden meer duidelijkheid zal zijn over de toekomst van [minderjarige]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er later een beslissing zal worden genomen over het resterende deel van het verzoek, afhankelijk van de voortgang van [minderjarige] en de uitkomsten van lopende onderzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/396651 / JE RK 22-638
Datum uitspraak: 13 mei 2022

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
[naam], hierna te noemen: het college,
zetelende te [plaats] ,
betreffende

[naam] , geboren op [geboortedag] 2005 te Faro (Portugal),

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S. Kuit, te Steenbergen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] , voornoemd,

[naam] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam] ,

hierna te noemen: de stiefvader,
wonende te [plaats] .

Wat is er tot nu toe gebeurd?

De kinderrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:
- het verzoek met bijlagen van het college van 12 april 2022, ontvangen door de rechtbank op 14 april 2022;
- de verklaring van 4 april 2022 dat het nodig is dat [minderjarige] jeugdhulp krijgt en op dit moment niet bij zijn moeder of een pleegouder kan wonen;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 10 april 2022;
- een e-mail van het college van 26 april 2022.
Op 13 mei 2022 heeft de kinderrechter het verzoek van het college tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. De kinderrechter heeft toen gesproken met [minderjarige] . Zijn advocaat was daarbij aanwezig. Vervolgens heeft de kinderrechter gesproken met de moeder, stiefvader en een vertegenwoordigster van het college. [minderjarige] en zijn advocaat waren hier ook bij aanwezig.
De moeder en de stiefvader waren via een beeld/bellen verbinding aanwezig (Teams), omdat zij beiden in het buitenland verbleven. Hier heeft de kinderrechter van tevoren toestemming voor gegeven.
Er was ook een tolk aanwezig voor de moeder omdat zij de Nederlandse taal niet goed begrijpt en spreekt. De naam van de tolk is [naam] .

De kinderrechter gaat uit van de volgende feiten:

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
De rechtbank heeft op 18 november 2021 besloten om een machtiging te verlenen om [minderjarige] op te nemen en te laten verblijven in een gesloten (jeugdhulp)instelling. De machtiging is geldig van 18 november 2021 tot 18 mei 2022. Op grond van deze beschikking verblijft [minderjarige] op dit moment bij Via [naam] (hierna: [jeugdzorginstelling] ) te [plaats] .

Waar gaat het over?

De kinderrechter moet beslissen op het verzoek van het college. In het verzoek vraagt het college de kinderrechter om een machtiging te geven voor het kunnen opnemen en het laten verblijven van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een periode van zes maanden.

Wat vinden [minderjarige] , het college en zijn moeder van het verzoek?

De kinderrechter heeft goed geluisterd naar [minderjarige] . [minderjarige] geeft in het gesprek met de kinderrechter aan dat het de afgelopen tweeënhalve maand is gelukt goed gedrag te laten zien. Het gaat ook goed op school en hij wordt minder boos. [minderjarige] vindt het niet leuk dat hij op een gesloten groep verblijft. Hij zou graag naar een open groep willen, zodat hij meer vrijheden heeft en ook naar buiten kan gaan wanneer hij daar behoefte aan heeft. Dit helpt hem bijvoorbeeld wanneer hij erg gespannen is. Dan kan hij buiten weer rustig worden. Verder heeft [minderjarige] verteld dat hij graag de entree-opleiding wil volgen en elektricien wil worden. [minderjarige] denkt niet dat hij er nu klaar voor is om naar huis te gaan.
De vertegenwoordigster van het college vindt het belangrijk dat [minderjarige] nog wat langer bij [jeugdzorginstelling] verblijft. Het heeft lang geduurd voordat het [minderjarige] is gelukt om stappen te zetten in de goede richting. De stappen in de goede richting die hij nu zet worden gezien. Tegelijkertijd zijn die stappen nog niet genoeg om naar een open groep of naar huis te gaan. Het college vindt het belangrijk dat [minderjarige] eerst zijn gedrag beter onder controle krijgt en dat de relatie met zijn moeder verbetert. De vertegenwoordigster van het college zou ook graag met [minderjarige] in gesprek willen gaan over hoe hij zijn toekomst zelf ziet en wat hij zelf denkt daarin nodig te hebben. Dit gesprek heeft nog niet plaatsgevonden. Er is tijdens de mondelinge behandeling ook gesproken over een betere plek voor [minderjarige] . De vertegenwoordigster van het college vindt [jeugdzorginstelling] niet de beste plek voor [minderjarige] . Hij heeft een specifieke behandeling nodig om goed te kunnen ontwikkelen. [jeugdzorginstelling] kan deze behandeling niet aan [minderjarige] geven. Het is alleen nu nog niet helemaal duidelijk welke plek dan wel goed voor hem zou zijn. In het kader van de nog lopende strafzaak van [minderjarige] worden onderzoeken gedaan naar de persoonlijkheid van [minderjarige] . Met de uitkomsten hiervan verwacht het college een betere inschatting te kunnen maken welke plek voor [minderjarige] het meest passend is. Het college vindt het niet goed voor [minderjarige] om nu (tijdelijk) van woonplek te veranderen wanneer uit de onderzoeken misschien wel naar voren komt dat weer een andere plek beter bij [minderjarige] past. Dan moet [minderjarige] twee keer verhuizen en dat is niet goed voor hem. [jeugdzorginstelling] is daarom voor [minderjarige] nu de beste plek. Hij is daar veilig, hij kan naar school en er is begeleiding voor de momenten dat het niet zo goed met hem gaat. Daarom is een machtiging nodig voor zes maanden.
De advocaat van [minderjarige] vindt dat het verzoek beter had moeten worden onderbouwd. De voorbeelden die door het college zijn genoemd vindt de advocaat niet genoeg om te kunnen stellen dat aan de voorwaarden die de wet stelt is voldaan. Het verzoek moet daarom worden afgewezen. Wanneer de kinderrechter het daar niet mee eens is dan vindt de advocaat dat de machtiging voor een maximale periode van drie maanden moet worden verleend. Het is duidelijk dat [jeugdzorginstelling] niet de beste plek voor [minderjarige] is. Er moet daarom zo snel mogelijk gekeken worden naar een betere plek. De advocaat verwacht dat over drie maanden de onderzoeken wel zijn afgerond zodat meer duidelijk is over een passende vervolgplek en welke stappen daarvoor gezet moeten worden. De advocaat vindt het niet wenselijk om de uitspraak in de strafzaak af te wachten voordat wordt gekeken naar een vervolgplek. De advocaat vindt dat [minderjarige] niet langer dan nodig bij [jeugdzorginstelling] zou moeten verblijven. [minderjarige] ervaart het verblijf bij [jeugdzorginstelling] als een straf.
De moeder stemt ook in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Zij heeft een instemmingsverklaring getekend op 11 april 2022. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder aan de kinderrechter verteld dat zij vindt dat [minderjarige] nog niet klaar is om naar huis te komen. Ze zou dit wel het liefst willen. [minderjarige] moet alleen eerst zijn houding beter onder controle zien te krijgen.
De gedragswetenschapper heeft met [minderjarige] gesproken op 8 april 2022. Ook de gedragswetenschapper vindt het nodig dat [minderjarige] nog een tijdje blijft bij [jeugdzorginstelling] . Het is belangrijk dat [minderjarige] niet de kans krijgt om te ontsnappen aan de hulpverlening. De gedragswetenschapper stemt daarom in met het verzoek om [minderjarige] op te laten nemen en te laten verblijven in een gesloten instelling.

Wat vindt de kinderrechter van de zaak?

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De kinderrechter constateert dat de moeder en [minderjarige] beiden de Portugese nationaliteit hebben. Dit betekent dat deze zaak een internationaal karakter heeft en dat daarom gekeken moet worden of de rechtbank wel mag beslissen op het verzoek. Ook moet de kinderrechter beslissen uit welk land de wet zal worden toegepast. De kinderrechter zal dit hierna kort uitleggen.
[minderjarige] woont in Nederland op het moment dat de rechtbank het verzoek van het college ontvangt. In artikel 8 lid 1 van de verordening Brussel II-bis staat dat daarom de rechtbank in Nederland mag beslissen. In het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 staat dat dan volgens het Nederlands recht zal moeten worden beslist op het verzoek. De kinderrechter zal daarom volgens Nederlandse wetgeving beslissen op het verzoek.
Machtiging gesloten jeugdhulp
De kinderrechter neemt een beslissing op grond van de wet. In de situatie van [minderjarige] is voldaan aan wat er in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet staat. De kinderrechter zal daarom een machtiging verlenen om [minderjarige] op te nemen en te laten verblijven in een gesloten (jeugdhulp)instelling. Zij zal dit doen voor de periode van vier maanden. De kinderrechter zal uitleggen waarom.
De kinderrechter heeft gelezen dat [minderjarige] een moeilijke periode achter de rug heeft. Er waren veel alarmsituaties waar [minderjarige] bij betrokken was. Ook waren er situaties waar [minderjarige] forse verbale en fysieke agressie heeft laten zien. Hij is daarom op een andere groep geplaatst. Ondanks de strakke structuur van deze nieuwe groep lukt het [minderjarige] nog steeds niet altijd zijn agressie te beheersen. Ook op deze groep hebben incidenten plaatsgevonden welke zelfs hebben geleid tot aangiftes tegen [minderjarige] . De kinderrechter vindt dit erg zorgelijk. Door dit gedrag is [minderjarige] verder van zijn doelen komen te staan.
De kinderrechter ziet ook dat [minderjarige] vanaf maart stappen heeft gezet in de goede richting. [minderjarige] laat goede eigenschappen zien, is minder boos en heeft als doel om de entree-opleiding te volgen zodat hij voor het vak elektricien kan studeren. School gaat steeds beter. Het heeft alleen lang geduurd voordat het [minderjarige] is gelukt deze stappen te zetten. [minderjarige] heeft al veel hulpverlening gehad. Het is [minderjarige] en zijn moeder alleen niet gelukt om de situatie te verbeteren. Ook bij [jeugdzorginstelling] heeft het even geduurd voordat het juiste ritme was gevonden om [minderjarige] verder op weg te helpen zijn doelen te behalen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] deze stappen in de goede richting blijft zetten zodat hij dichter bij zijn doelen komt. Het is daarom belangrijk dat [minderjarige] niet weg kan lopen wanneer het even moeilijk is. Er bestaat dan het risico dat [minderjarige] zijn doelen alsnog niet gaat behalen. Daarom vindt de kinderrechter het nodig dat [minderjarige] langer bij [jeugdzorginstelling] blijft.
De kinderrechter zal de machtiging verlenen voor een periode van vier maanden. Dit doet zij, omdat de verwachting is dat dan de onderzoeken zijn afgerond en er meer duidelijkheid is over waar [minderjarige] het beste kan verblijven. Ook wil de kinderrechter weten of het [minderjarige] blijft lukken zich in te zetten voor zijn doel om de entree-opleiding te starten. Kortom, er is dan meer duidelijk over hoe de toekomst eruit komt te zien voor [minderjarige] .
Over de andere twee maanden die zijn verzocht, zal later een beslissing worden genomen. Dit zal de kinderrechter doen tijdens de mondelinge behandeling van
31 augustus 2022 om 13:30 uur. De kinderrechter zal dan opnieuw met iedereen in gesprek gaan over hoe het met [minderjarige] gaat en wat er voor hem nodig is. Het college moet twee weken voorafgaand aan de mondelinge behandeling een verslag indienen bij de kinderrechter waarin staat hoe het met [minderjarige] gaat, welke stappen zijn gezet en of zij het nog nodig vinden dat [minderjarige] langer bij [jeugdzorginstelling] verblijft. Ook moet in het verslag terug te lezen zijn wat de uitkomsten zijn van de onderzoeken die nog lopen. Daarnaast verwacht de kinderrechter dat het college een verklaring van een gedragswetenschapper toestuurt die [minderjarige] kort daarvoor heeft gesproken.
De kinderrechter heeft de beslissing op 13 mei 2022 aan [minderjarige] , zijn advocaat, zijn moeder, zijn stiefvader en de vertegenwoordigster van het college verteld. De kinderrechter heeft toen ook toegezegd dat de beslissing later opgeschreven zal worden. Hierna volgt in het kort wat is besloten door de kinderrechter.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 mei 2022 en tot 18 september 2022;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot de mondelinge behandeling van
31 augustus 2022 te 13:30 uur, bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, Kousteensedijk 2, 4331 JE, in afwachting van het verslag van het college zoals weergegeven in de beoordeling en het standpunt van het college over het resterend verzoek;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die zitting voor het college, [minderjarige] en zijn advocaat, de moeder en de stiefvader;
behoudt zich verder iedere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022 door mr. M. Voorn, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.C. Cornelisse, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 25 mei 2022.
(EC)
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.