Overwegingen
Feiten
1. Eiser, geboren op 10 juni 2000, heeft in oktober 2019 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Na medisch en arbeidskundig onderzoek is het UWV tot de conclusie gekomen dat eiser arbeidsvermogen heeft. Met het primaire besluit is eisers aanvraag daarom afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar ongegrond verklaard.
2. In geschil is of het UWV op goede gronden heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak en maakt hiervan onderdeel uit.
4. Eiser voert, zakelijk weergegeven, aan dat er sprake is van een onderzoeksgebrek. Er is onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek gedaan. Het rapport van de verzekeringsarts is inconsistent en innerlijk tegenstrijdig. Ook het onderzoek naar de stages is onvoldoende geweest. Eiser heeft betoogd dat hij een verstandelijke beperking heeft waardoor hij beperkingen ervaart. Hij kan daardoor niet zelfstandig een taak uitvoeren; hij heeft steeds aansturing nodig. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij niet een uur aaneengesloten of vier uur per dag kan werken. Eiser heeft daarnaast betwist werknemersvaardigheden te hebben. Eiser betwist ook dat hij heeft gewerkt en/of salaris heeft ontvangen. Eiser is van mening geen arbeidsvermogen te hebben, ook niet op een beschutte werkplek. Hij heeft meer begeleiding nodig dan een beschutte werkplek kan bieden.
Ter zitting heeft [naam begeleider] toegelicht wat eiser in het dagelijks leven wel en niet kan, gebaseerd op zijn dagelijkse ervaringen met eiser op de dagbesteding.
5. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eisers stelling dat hij meer beperkingen heeft, niet wordt onderbouwd met objectieve gegevens. De rapportages van de verzekeringsartsen bevatten geen tegenstrijdigheden en zijn voldoende begrijpelijk.
De verzekeringsartsen waren bekend met de klachten van eiser en de hoogte van zijn IQ. Uit de rapportages blijkt voldoende welke te objectiveren beperkingen hieruit voortvloeien. Eiser wordt in staat geacht de taak afwassen te kunnen verrichten.
6. Uit de regelgeving volgt dat het UWV moet beoordelen of eiser voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiser kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiser beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiser kan niet een uur aangesloten werken
- eiser is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan moet het UWV beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft verweerder het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld.
7. Het bestreden besluit is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts, een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b), een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b.
De verzekeringsartsen hebben gerapporteerd dat eiser een matig verstandelijke beperking heeft. Eiser heeft belemmeringen ten aanzien van het zelfstandig verrichten van enkelvoudige of meervoudige taken, aanbrengen van structuur, prioriteren, organiseren, stress, tijds- en tempodruk naast handelingstempo. Ook het interpreteren van non-verbale communicatie is beperkt. Eiser wordt in staat geacht vier uur per dag en een uur aaneengesloten te werken. Hij heeft werknemersvaardigheden en dit kan hij ook nog deels verder ontwikkelen.
8. De arbeidsdeskundigen hebben gerapporteerd dat met de stages (beschut) en het dienstverband (regulier) eiser heeft aangetoond over arbeidsvermogen te beschikken. Hij kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie en hij beschikt over voldoende basale werknemersvaardigheden. Eiser wordt in staat geacht de taak handmatig afwassen in een asiel of pension te verrichten.
9. Uit het dossier blijkt dat eiser diverse stageplekken heeft gehad en ook regulier werk zou hebben verricht in een garage. Wat dat laatste betreft, kan de rechtbank vooralsnog het standpunt van eiser volgen dat dit eerder een constructie van de werkgever is geweest dan dat eiser daar daadwerkelijk reguliere werkzaamheden heeft verricht. Maar eiser heeft volgens het dossier ook stages gelopen. Met name uit de informatie die beschikbaar is gekomen vanuit de stageplek bij [naam bedrijf] kan de conclusie worden getrokken dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. [naam bedrijf] is een onafhankelijke organisatie en een onderdeel van de gemeente [plaatsnaam] en is speciaal gericht op het begeleiden van mensen die nog niet zelfstandig aan het werk kunnen. Ervaringen die worden opgedaan bij [naam bedrijf] kunnen daarom een belangrijke indicatie geven of iemand arbeidsvermogen heeft. In beginsel kan het UWV dan ook uitgaan van informatie verstrekt door [naam bedrijf] .
Uit de stukken blijkt echter ook dat aan eiser een indicatie is toegekend op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiser heeft de indicatie wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging op grond van een verstandelijke grondslag toegekend gekregen. Hoewel de criteria voor de Wlz niet gelijkluidend zijn aan de Wajong, wordt een Wlz-indicatie niet snel toegekend. Er moet sprake zijn van blijvende zorg en de noodzaak tot permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De Wlz-indicatie kan dan ook een aanwijzing zijn dat er meer met eiser aan de hand is dan waar het UWV van uit is gegaan.
10. Gelet op de Wlz-indicatie, in combinatie met de presentatie van eiser tijdens de zitting en de toelichting van de begeleider van de dagbesteding, heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat eiser daadwerkelijk over arbeidsvermogen, zoals bedoeld in de Wajong beschikt. In dit specifieke geval heeft de rechtbank daarom behoefte aan een meer gedetailleerde toelichting van de begeleiders bij [naam bedrijf] over hoe eiser heeft gefunctioneerd in de stage, toegespitst op de voorwaarden die nodig zijn om arbeidsvermogen vast te stellen. Daarbij is de rechtbank ook in het bijzonder geïnteresseerd naar de werknemersvaardigheden van eiser, nu bij de rechtbank sterk de indruk is ontstaan dat eiser niet kan klokkijken of zelfredzaam is, bijvoorbeeld in het verkeer.
Gelet op het voorgaande lijdt het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank dan ook aan een onderzoeksgebrek en motiveringsgebrek. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
11. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen, de zogeheten 'bestuurlijke lus'. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken en zal het UWV in de gelegenheid stellen om alsnog nadere schriftelijk uitvraag te doen bij [naam bedrijf] hoe eiser heeft gefunctioneerd tijdens zijn stage.
Het UWV zal zich bij de uitvraag in ieder geval moeten richten op de volgende punten:
- hoe lang heeft eiser bij [naam bedrijf] gewerkt / stage gelopen?
- hoeveel uren werkte eiser per dag en hoe ging dat?
- hoe vaak waren er momenten dat eiser het werk moest onderbreken?
- kon eiser een uur aaneengesloten werken en zo ja, welke begeleiding, ondersteuning of sturing had eiser dan nodig?
- kon eiser zelfstandig afspraken nakomen? (weet [naam bedrijf] bijvoorbeeld hoe het kwam dat eiser op tijd kwam? Was dat omdat hij werd gebracht door een ander of op eigen initiatief?)
- een gemotiveerde onderbouwing van de stelling dat eiser zeker binnen de doelgroep van beschut werk hoort (zoals vermeld in de rapportage van de arbeidsdeskundige van 18 februari 2020, bladzijde 8).
De rechtbank zal daarna beoordelen of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen blijven.
12. De rechtbank zal de termijn waarbinnen het UWV het gebrek kan herstellen bepalen op zes weken. Als het UWV hiervan geen gebruik wil maken, dan dient het UWV dit binnen twee weken aan de rechtbank mee te delen. Als het UWV wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het UWV. Daarna zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting einduitspraak doen.
13. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat zij over de vergoeding van het griffierecht en de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.