ECLI:NL:RBZWB:2022:2749

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
20 mei 2022
Zaaknummer
BRE- 22_2429
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake Participatiewet niet-ontvankelijk verklaard

Op 19 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening op grond van de Participatiewet. Verzoeker had op 19 mei 2022 verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Echter, op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

De rechtbank overwoog dat verzoeker, in overeenstemming met artikel 6:5 van de Awb, verplicht was om bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit en het bezwaarschrift te voegen. Deze verplichtingen zijn ook van toepassing op verzoeken om voorlopige voorzieningen, zoals vermeld in artikel 8:81 van de Awb. Verzoeker was in verzuim om deze documenten te overleggen, ondanks dat de griffier hem op 11 mei 2022 de gelegenheid had gegeven om dit binnen een week te herstellen. Verzoeker heeft hierop niet gereageerd en de rechtbank ontving geen aanvullende stukken.

Daarnaast werd opgemerkt dat voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening ook de eis van connexiteit geldt, zoals gesteld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb. Door het ontbreken van de benodigde stukken kon de voorzieningenrechter niet beoordelen of aan deze eis was voldaan. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak werd gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2429 PW VV

uitspraak van 19 mei 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij verzoek van 19 mei 2022 verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening inzake een besluit op grond van de Participatiewet.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5 van de Awb moet een verzoeker bij zijn verzoekschrift een kopie van het bestreden besluit bijvoegen en een kopie toesturen van het bezwaarschrift. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op een verzoek om een voorlopige voorziening.
2. Verzoeker is, gelet op artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, in verzuim geweest een kopie van het besluit waar verzoeker het niet mee eens is en een kopie van het bezwaarschrift toe te sturen. De griffier heeft bij brief van 11 mei 2022 verzoeker in de gelegenheid gesteld om binnen één week na dagtekening van die brief deze verzuimen te herstellen. Verzoeker heeft dit niet gedaan; de rechtbank heeft geen stukken meer ontvangen. In de brief is gewezen op het risico van niet-ontvankelijk verklaring.
3. Iemand die verzoekt om een voorlopige voorziening, moet tevens op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voldoen aan de eis van connexiteit. De voorzieningenrechter kan in deze zaak door het ontbreken van eerdergenoemde stukken evenmin beoordelen of sprake is van connexiteit.
4. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 19 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.