4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1 en 2 en feit 3 voor zover het betreft de in de woning aan de [adres 1] aangetroffen drugs
Op 21 maart 2018 heeft de politie in de garage bij de woning aan de [adres 1] een drugslaboratorium aangetroffen. Op het moment van aantreffen was dit laboratorium niet (meer) in werking. Wel hing er rondom de garage een lucht welke herkend werd als zijnde de geur van synthetische drugs. Zowel in de garage als in de woning als onder een afdekzeil van een open tuinhuis werden goederen en grondstoffen aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de productie van synthetische drugs. Door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is onderzoek ingesteld en daarbij is komen vast te staan dat in het lab door middel van de zogenoemde koude methode MDMA is geproduceerd.
Verder is gebleken dat er op verschillende plaatsen in de woning MDMA aanwezig was, met een gewicht van in totaal 564,6 gram. 5 Gram daarvan werd gevonden op een zeil op een bed in de slaapkamer aan de achterzijde en 15 gram werd gevonden op een vuilniszak in de badkamer op de begane grond. In de eetkamer, op een laptop op de tafel lag een zakje met 4 gram kristallen en in de kast in de eetkamer werd een gripzakje met daarin 18 gram kristallen aangetroffen. Ten slotte werd in de lade van de salontafel een hoeveelheid van 522,6 gram kristallen aangetroffen.
In de woning aan de [adres 1] werd de medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Hij gaf aan dat er verder niemand in de woning aanwezig was en dat hij daar slechts op bezoek was. Verder gaf hij aan dat hij de dag ervoor was opgehaald door de vriendin van [naam] en dat [naam] ook in de woning was geweest maar net een paar uur weg was. Dat verdachte [naam] net was vertrokken, kan afgeleid worden uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden van de woning aan de [adres 1] . Op de beelden van 21 maart 2018 is te zien dat omstreeks 13.37 uur twee personen vanuit de [adres 1] komen gelopen en in een grijze auto stappen. Bij de verbalisanten is het vermoeden gerezen dat dit verdachte en zijn vriendin [naam vriendin] zijn.
In het lab en in de woning werden op meerdere verplaatsbare objecten DNA sporen aangetroffen. Zo werd onder meer op een peuk op de vloer van de garage speeksel aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 2] en op een fles ice tea speeksel van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Ook van verdachte zijn biologische sporen aangetroffen.
Op een zwarte handschoen, aangetroffen op het bed in de slaapkamer (AALF9057NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal 2 personen waarbij is gesteld dat het DNA afkomstig kan zijn van verdachte [naam] met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard.
Op een latex handschoen, aangetroffen in de bijkeuken (AALF9059NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal 3 personen waarbij is gesteld dat het DNA afkomstig kan zijn van verdachte [naam] en zijn broer [broer] , eveneens een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard. Tenslotte is op een zwarte handschoen in de bijkeuken (AALF9060NL) een DNA-profiel aangetroffen waarbij is vastgesteld dat dit afkomstig kan zijn van verdachte [naam] , met een matchkans van kleiner dan 1 op 1 miljard.
De woning met garage behoort in eigendom toe aan de broer van verdachte, te weten [broer] . Deze heeft verklaard dat zijn broer (de rechtbank begrijpt: verdachte [naam] ) een sleutel van zijn huis heeft en er eigenlijk altijd in kan. Verder heeft hij verklaard dat [naam] vanaf december 2017 een dag of 3 per week bij hem in de woning in Sint Willebrord verbleef. Ook de partner van verdachte, [naam vriendin] , heeft verklaard dat [naam] in het begin van 2018, in januari, februari en maart bij zijn broer [broer] woonde. Verder heeft zij verklaard dat zij voor het laatst in de nacht van 20 op 21 maart 2018 in de woning op het adres [adres 1] heeft overnacht en dat zij er toen samen met [naam] naar toe gereden is.
Door medeverdachte [medeverdachte 2] is verklaard dat hij vanaf maart 2018 een paar weken bij [broer] heeft verbleven en dat hij toen meerdere keren in de garage is geweest waarbij [broer] hem vertelde dat de garage was ingericht voor de productie van MDMA, waarvoor [broer] geld zou krijgen van zijn broer [naam] . [medeverdachte 2] heeft de diepvriezers geopend en gezien dat hierin blauwe vaten en chemicaliën stonden. Ook heeft hij gezien dat de vloer plakkerig was. Verder heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij op verzoek van [broer] op enig moment op de uitkijk heeft gestaan, nadat hij wist wat er in de garage gebeurde.
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat in de garage bij de woning aan de [adres 1] MDMA is geproduceerd. Echter, op grond van het voorhanden zijnde dossier kan niet vastgesteld worden wanneer en door wie exact is geproduceerd.
Het dossier biedt verder weliswaar aanknopingspunten voor de betrokkenheid van verdachte bij de productie van MDMA en het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe, echter het dossier bevat onvoldoende informatie om de rol van verdachte [naam] nader te kunnen duiden, zodat niet kan worden vastgesteld of zijn bijdrage van voldoende gewicht en betekenis is geweest om te kunnen spreken van medeplegen.
Voor de rechtbank is vast komen te staan dat verdachte, anders dan hij zelf heeft verklaard, wel degelijk in de tenlastegelegde periode, in ieder geval op regelmatige basis, in de woning van zijn broer [broer] verbleef, echter niet vastgesteld kan worden dat hij ook in de garage kwam, alwaar de productie heeft plaatsgevonden.
Van verdachte is DNA aangetroffen, echter niet in de garage. Enkel in de bijkeuken en in de slaapkamer, waarbij de rechtbank er vanuit gaat dat het (onder meer) verdachte is geweest die daar gebruik van maakte, is zijn DNA-materiaal aangetroffen. Of die handschoenen daadwerkelijk gebruikt zijn bij de productie van MDMA zoals de officier van justitie heeft gesteld, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. De handschoenen zijn kennelijk enkel onderzocht op biologische sporen, niet op stoffen die zich op de handschoenen hebben bevonden.
Het enkele verblijf van verdachte in de woning, zijn DNA op handschoenen aangetroffen in de woning, waarvan niet vastgesteld kan worden dat deze daadwerkelijk bij de productie van MDMA in de garage bij de [adres 1] zijn gebruikt, zijn diverse telefonische contacten met medeverdachten en zijn mogelijke aanwezigheid in een gehuurde bus van [bedrijf] acht de rechtbank onvoldoende om tot wettig bewijs te komen van de tenlastegelegde productie van MDMA en het treffen van voorbereidingshandelingen daartoe. Onvoldoende kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de hardware, chemicaliën en overige druggerelateerde goederen in en rondom de woning en garage van zijn broer [broer] .
Ditzelfde geldt voor de aanwezigheid van de drugs in de woning van zijn broer. Op de slaapkamer waar verdachte regelmatig verbleef werd 5 gram MDMA aangetroffen en in de badkamer werd nog eens 15 gram aangetroffen. Van gebruikers van een woning mag in beginsel worden geacht dat zij wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen en dat deze goederen zich ook in hun machtssfeer bevinden, echter de rechtbank heeft ook kunnen vaststellen dat meerdere personen, waaronder de aanwezige medeverdachte [medeverdachte 1] , de broer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , op regelmatige basis aanwezig waren in de woning. De overige aangetroffen drugs zaten in een kast en in een lade van de salontafel. Onvoldoende is vastgesteld kunnen worden dat deze drugs zich in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Zij zal hem dan ook van die feiten vrijspreken.
Feiten 3 en 4
Op grond van de bewijsmiddelen zoals in bijlage II opgenomen, en het feit dat verdachte als bewoner in principe wordt geacht wetenschap te hebben van wat zich in de woning bevindt, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigen bewezen kan worden dat verdachte en zijn partner 15 gram MDMA en een imitatiepistool voorhanden hebben gehad.