ECLI:NL:RBZWB:2022:2524

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5144
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de bestuursrechter in geschil over terugvordering bijstandsverlening

Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een terugvordering van bijstandsverlening door de gemeente, waarbij de eiser in beroep ging tegen een besluit van het college. Het college had in een brief van 12 november 2021 aangegeven dat zij de email van de eiser van 30 augustus 2021 niet had ontvangen en dat er geen dwangsom verschuldigd was. De eiser had eerder, op 19 november 2021, beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft besloten om de behandeling ter zitting achterwege te laten, zoals toegestaan onder artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat er al enige tijd een discussie gaande was tussen de eiser en het college over de vraag of de terugvordering van bijstand was verjaard. De eiser had in een email van 30 augustus 2021 om kopieën van stuitingsbrieven gevraagd, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet kwalificeerde als een aanvraag in de zin van de Awb. Het verzoek was eerder een verzoek om informatie en niet om een besluit te nemen.

Hierdoor concludeerde de rechtbank dat het college niet verplicht was om een besluit te nemen op het verzoek van de eiser. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen, omdat alleen tegen besluiten bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. L.P. Hertsig, in aanwezigheid van griffier D. Alblas, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5144 ONBEKEND

uitspraak van 3 mei 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. E.J.C. Assenbergs,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Het college heeft eiser bij brief van 12 november 2021 laten weten dat de gemeente Tilburg de email van 30 augustus 2021 nooit heeft ontvangen, dat op 18 september 2021 reeds alle gevraagde brieven zijn toegezonden aan eiser en dat het college geen dwangsom verschuldigd is.
Eiser heeft op 19 november 2021 beroep ingesteld.
De rechtbank heeft met toepassing gegeven van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een behandeling ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

Feiten
Het college heeft bij besluit van 31 oktober 2005 de aan eiser verstrekte bijstand in de periode van 1 november 2000 tot 1 september 2005 teruggevorderd.
De rechtbank begrijpt uit het dossier dat het college en eiser al enige tijd met elkaar in discussie zijn over de vraag of deze terugvordering is verjaard.
In een email van 9 augustus 2020 vraagt eiser om een kopie van alle stukken met betrekking tot de betaling die hij maandelijks aan het college voldoet.
Op 18 september 2020 stuurt het college stukken op aan eiser. In de begeleidende brief stelt het college dat dit alle stukken zijn met betrekking tot de betaling die eiser maandelijks doet ter aflossing van de schuld.
Op 30 augustus 2021 vraagt eiser per email aan het college om kopieën van de stuitingsbrieven over te leggen compleet met verzend- en ontvangstbewijzen. Hij beroept zich ‘zo nodig’ op artikel 12 en 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Bij email van 7 november 2021 wijst eiser het college er op dat hij geen antwoord heeft gehad op de email van 30 augustus 2021.
Het college reageert dan met de hiervoor al genoemde brief van 12 november 2021.
Is de email van 30 augustus 2021 een aanvraag in de zin van de Awb?
Een aanvraag is een verzoek van een belanghebbende aan een bestuursorgaan om een besluit te nemen.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van eiser, ondanks de verwijzing naar de AVG, geen verzoek in de zin van de AVG is. Eiser vraagt immers niet om informatie over zijn persoonsgegevens of de wijze waarop zijn persoonsgegevens worden verwerkt of bewaard.
Eiser vraagt in de email van 30 augustus 2021 om kopieën van stuitingsbrieven. De rechtbank kwalificeert dit verzoek als een verzoek om informatie (bewijsstukken) en niet om een verzoek aan het college om een besluit te nemen.
Dit betekent dat het antwoord van het college op dit verzoek, de brief van 12 november 2021, geen besluit is. Alleen tegen besluiten kan bezwaar bij het bestuursorgaan en daarna beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.
Op grond van artikel 8:1 van de Awb is de bestuursrechter van deze rechtbank daarom niet bevoegd om van het geschil kennis te nemen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 3 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.